Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Vandaag is actrice Thekla Reuten (50) aan de beurt. Deze week ging de zeer lovend ontvangen film Voor De Meisjes in première, waarin zij een van de hoofdrollen speelt.
Je personage Anouk in Voor De Meisjes vecht voor het leven van haar dochter. Ze gaat daarin ver: ze liegt en manipuleert. Zit haar ‘nood breekt wet’-achtige manier van redenen ook in jouw systeem?
“Ze liegt inderdaad, maar in haar ogen liegt ze om op die manier eigenlijk dichter bij de waarheid te komen – dat vind ik nou juist het interessante. Mijn leuke neef past wel eens op mijn kinderen, en hij had bij filosofie op school een keer de vraag gekregen of je mag liegen. Die vraag legde hij toen ook aan mijn kinderen voor. En in eerste instantie zeiden die: ‘Nee, dat mag niet.’ Vervolgens hadden ze een gesprek over momenten, bijvoorbeeld in oorlogssituaties, waar liegen het verschil kan maken tussen recht en onrecht, of tussen sterven of overleven. En toen veranderde hun antwoord.
Gelukkig speelt mijn leven zich niet op leven en dood af, zoals bij veel mensen ter wereld wel het geval is. Als de omstandigheden zo zwart-wit zijn, en ik zou met liegen een snee brood voor mijn hongerige kind kunnen verkrijgen, zou ik het waarschijnlijk doen. Ten diepste denk ik dat ik dat we allemaal op de vraag of je mag liegen ‘nee’ zouden zeggen, tot de omstandigheden anders bepalen.”
De humor in Voor de Meisjes wordt, naarmate het drama toeneemt, steeds zwartgalliger. Sluit dit aan bij je eigen gevoel voor humor?
“Ja! En we hebben het er tijdens de opnamen met de acteurs best vaak over gehad. Dat dit soort zwartgallige of donkere humor echt belangrijk is. Niet alleen ter ontspanning, maar eigenlijk ook om inzichten te krijgen. Het is volgens mij voor een samenleving heel belangrijk dat er goede reflectie op is, in de vorm van intelligente humor. Omdat je daardoor de dingen soms meer helder gaat zien.”

Voor De Meisjes heet een ‘acteursfilm’ te zijn. Kun je aan niet-acteurs uitleggen wat dat betekent?
“Alle vier de personages in de film hebben kanten die onaangenaam zijn. Maar ze zijn ook even heerlijk als verschrikkelijk om naar te kijken, en je krijgt voor ze allemaal gevoel en begrip. Het mooie van de film, en het knappe aan de grip die Mike (regisseur Mike van Diem, LV) houdt is dat je voélt dat het uiteindelijk allemaal onvermogen is. Onvermogen om met het leven om te gaan, met emoties. En dat je daar ook jezelf in gaat herkennen.
Wat er, denk ik, een ‘acteursfilm’ aan is – al zou je het in dit geval ook een ‘regisseursfilm’ kunnen noemen – is dat je als acteur niet alleen speelt wat je ziét, wat er letterlijk in het script staat. Het is niet zo dat deze personages altijd zeggen wat ze bedoelen. Als acteur betekent dit dat je dieper moet graven, en je moet afvragen: waar komt dit gedrag vandaan? Soms lijkt een scène als je er oppervlakkig naar kijkt eigenlijk heel lichtvoetig, maar worden er ondertussen enorme steken uitgedeeld. Zoals bijvoorbeeld op een familieavond waar het over koetjes en kalfjes lijkt te gaan, maar ondertússen! En opeens is de stemming totaal veranderd en is iemand in de ruimte heel verdrietig, of heel boos. Niet door wat er gezegd werd, maar door wat er tussen de regels door viel te lezen.”
Opvallend: er zitten enkele lange scenes in die film, van wel tien minuten. Dat komt niet meer vaak voor. Hoe is het inmiddels gesteld met jouw eigen aandachtspanne? Kun jij je nog lang ononderbroken concentreren op bijvoorbeeld een film of boek, of merk je dat je sneller wordt afgeleid?
“Ja, ik kan dat, en daar ben ik heel blij mee. Ik vind dat het lekkerste dat er is: in een diepe focus ergens urenlang mee bezig te zijn. Maar inderdaad, ook ik merkte de afgelopen jaren hoe snel mijn aandacht in brokjes werd gehakt, en helemaal werd leeggezogen door mijn telefoon. En ook hoe dat werkt. Voor alles dat je even opzoekt op je telefoon dat je werkelijk wil weten, verlies je een veelvoud van die tijd aan zaken die helemaal niet interessant zijn.”
Je maakt je sterk voor een campagne tegen smartphonebezit voor basisschoolkinderen. Wat heb je daar zelf van geleerd?
“Heel, heel veel. Het verband bijvoorbeeld tussen de kwaliteit van je slaap, en vlak voor je gaat slapen nog op je telefoon zitten. Dat verband is enorm sterk, veel sterker dan ik dacht. En in het geval van kinderen is hun brein nog helemaal niet voldoende ontwikkeld, gewired, voor het gebruik van een smartphone.
Wíj zijn er al niet tegen bestand, laat staan zíj. En dan ook nog in zo’n essentiële periode van hun ontwikkeling, waarin ze moeten buiten spelen, klimmen, vallen, rennen, ruzie maken en het weer goed maken. Kortom: zichzelf ontwikkelen als individu. Juist in die cruciale fase zitten ze in Nederland vijf à zes uur per dag op hun telefoon. Dat zijn verschrikkelijke cijfers. Zelfs als ze die zes uur bezig zouden zijn met alleen maar Japans leren op hun telefoon, zou het al verschrikkelijk zijn. Maar het is dus nog veel erger, want dat doen ze niet.”
Waar ligt het omslagpunt voor groepsdruk in een klas, om een smartphone te hebben?
“De wetenschap daarover heeft ons geleerd: bij vijfentwintig procent. Als je dus een klas hebt van dertig kinderen hoeven er maar acht geen smartphone te hebben. Dan heb je al voldoende stem om in te gaan tegen een norm die overheersend is. En het is zó hard nodig. Zeker nu de technologie zo schrikbarend hard gaat omdat techbedrijven algoritmes combineren met AI, om zo lang mogelijk de aandacht van je kind vast te houden. Om er zoveel mogelijk geld aan te verdienen, want dat is hun enige doel. Bedenk zelf alleen eens hoe gek je kunt worden van lid zijn van een app-groep met veertig anderen. En daar dan een veelvoud van, dag en nacht, op een kinderbrein.”
Je man Gijs Naber is eveneens acteur. Had hij ook een – pak ‘m beet – registeraccountant kunnen zijn, of is een gedeelde liefde voor het vak belangrijk voor je?
“Haha! Neem van mij aan dat er nul procent kans is dat Gijs een registeraccountant was geworden. Hij is overigens wel goed in veel andere dingen. Hij heeft bijvoorbeeld ooit gezegd dat hij ook koekjes zou willen bakken in een patisserie.”
Maar als ik jullie beiden zou vragen om jullie tien filmfavorieten en jullie lijstje met favoriete acteurs en actrices, is er dan veel overlap?
“Ik denk dat er tussen onze ultieme favorieten wel veel overeenkomsten zijn. Maar vooral hoop ik dat ik die vraag nooit krijg, want het lijkt me echt onmogelijk om maar tien favoriete films te mogen noemen.”
Je vader was tot hij je moeder ontmoette priester. Had je daar veel vragen over?
“Ja, maar het vervelende is dat hij al stierf op mijn 24ste en dat veel van de meest prangende vragen daarover bij mij pas daarna kwamen. Mijn vader kwam uit een Limburgs katholiek gezin met twaalf kinderen. Dus ik neem aan dat er dan minder aandacht is voor jou als individu dan bijvoorbeeld bij mij, als enige dochter met alleen een broer. En hij is geboren in 1930, dus lang voor de Tweede Wereldoorlog. Ik kan wel invullen en invoelen hoe al die omstandigheden hem hebben gevormd, maar dan nog steeds ben ik heel benieuwd. Naar de vraag of hij met het celibaat geworsteld heeft, bijvoorbeeld.
Hij was heel progressief en hij was actief tegen de bureaucratie en de buitensluitende regels van het Vaticaan. En uiteindelijk is hij ook verliefd geworden op mijn moeder. Maar dan nog steeds. Eerst heeft hij een keuze moeten maken die tegen de norm van de samenleving in ging, daarna een keuze die daar weer tegen in ging. Wat heeft dat betekend voor hem? Dat had ik graag willen weten, ja.”
Het lijkt wel het ultieme compliment voor je moeder: de vrouw voor wie hij uit het celibaat brak!
Lachend: “Ik ga haar eens vragen of ze dat zelf ook zo heeft bekeken.”
Je broer Thijs zit in het Europees Parlement voor de PvdA. Een priester als vader, een politicus als broer: anderen overtuigen moet eigenlijk wel in jouw genen zitten. Ben jij zelf meer van het debatteren of van het preken?
“Uiteindelijk gaat het bij zowel een priester, een politicus als een acteur allemaal over het zo goed mogelijk vertellen van een verhaal. Dat zie ik wel als de kern van wat mijn broer en ik allebei doen. Ik hou zelf ook heel erg van debatteren. Maar ik moet inderdaad, als ik eerlijk ben, soms opletten dat dat geen preken wordt. Als het dat dreigt te worden, geloof me: dan word ik daar door mijn omgeving meteen op gewezen.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
