Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is zangeres Pommelien Thijs (24) aan de beurt. Haar nieuwe album Gedoe verscheen eerder deze maand.
Baalde je, al was het maar even, toen je nummer ‘Atlas’ na 22 weken van 1 werd gestoten in de Vlaamse hitparade, en dus nét het half jaar niet rond maakte?
“Haha, nee, ik ga echt totaal niet vloeken over wat die song heeft gedaan, want dat is al zoveel meer dan ik ooit had verwacht. En al is het natuurlijk heel cool en al ben ik er heel blij mee, ik probeer me sowieso niet te hard te focussen op de hitparade. De regel binnen ons team is ook een beetje dat ze me niet te vaak op de hoogte brengen van zaken die daarmee te maken hebben. Ik las effectief pas over de notering van Atlas in de pers, toen er berichten verschenen dat het een record had gebroken.”
Dat was ook het eerste nummer waarvoor je je eigen clip regisseerde. Onlangs deed je dat opnieuw, voor ‘Ben Je Klaar?’. Het komt wel vaker voor dat acteurs een film regisseren waar ze zelf in spelen, dus zichzelf moeten regisseren. En ze hebben vaak verteld hoe lastig dat was. Clint Eastwood zei ooit dat het moeilijke is dat niemand tegen je zegt: “Dat was niet je beste take.” Jodie Foster vertelde eens dat ze soms later pas zag dat ze minder scherp speelde, omdat ze met haar hoofd als regisseur bij de rest van de scène was. En nu jij!
Lachend: “Ik denk dat een videoclip nog nét past binnen mijn idee van mijzelf kunnen regisseren. Waarmee ik niet zeg dat ik nooit een film zou willen regisseren. Ik speel heel graag, maar ik heb nog veel te leren op het gebied van fictie langs de acteerkant, waardoor ik die rol eerst nog verder wil onderzoeken.
De clip van Ben Je Klaar? was vooral logistiek een ramp, want ik draag een blauw alien-pak. Het was een vrij absurde situatie om zelf met de regisseurspet op de lichtmannen aan te sturen terwijl ik eruit zag als een blauwe alien. Gelukkig had ik hulp van een vriendin met ongeveer dezelfde grootte en hetzelfde haar als ik, dus kon ik haar vragen om af en toe op mijn plek te zitten zodat ik eerst als regisseur de scènes kon bekijken, en daarná pas moest spelen.”

Je gaat in het voorjaar in de grote zalen spelen: de AFAS in Amsterdam, het Sportpaleis in Antwerpen. Voor de zomer stond je negen keer achter elkaar in een zaal waar je nu niet meer in past: de Ancienne Belgique in Brussel. Als je negen keer tijdens dezelfde tour in dezelfde zaal speelt, kun je dan nog de avonden onderscheiden?
“Er springen altijd shows uit, al moet ik wel toegeven dat ik niet exact meer kan zeggen of dat nu show drie of zeven was. Maar zo avond aan avond spelen houdt je wel lekker alert. En ik merkte dat er echt mega die hard-fans in het publiek stonden, waarvan sommige er iedere avond waren. Normaal gesproken zit er juist veel variatie in de plekken waar we spelen: de festivals, de locaties, de tijdstippen.
In België heb ik bijvoorbeeld vaker een spot in de avond, in Nederland juist in de middag; dan staan we te spelen terwijl de zon nog schijnt. Het geeft allemaal steeds een andere ervaring.”
Je vindt duurzaamheid belangrijk. Moet je dan af en toe op je strepen gaan staan, of blijkt het belang ervan wel breed gedeeld te worden?
“Ik ben eigenlijk altijd wel aangenaam verrast doordat mensen bereid zijn daar hun best voor te doen. Ik heb het gevoel dat dat wel bij deze tijd past, en dat de muziekindustrie in dat opzicht wakker is. Maar evident is het absoluut niet. Dat is in een kapitalistische wereld sowieso enorm moeilijk, want als artiest moet je ook dingen verkópen. Dat blijkt een ongelooflijk moeilijk vraagstuk. Ik denk dat we met ons hele team ons best doen om zo duurzaam mogelijk te zijn, maar we gaan daar niet perfect in zijn.”
Hoe ben jij zelf als fan? Wat voor soort concertganger ben jij?
“Ik ben een stille genieter, gecombineerd met een keiharde meezinger, als dat past bij de sfeer die er tijdens dat concert hangt. En ik film bijna nooit tijdens concerten. Ik heb gelukkig een heel goeie vriendin die daarin het compleet tegenovergestelde is, waardoor ik toch nog stiekem een beetje kan nagenieten via haar video’s.”
Wat beschouw jij als de oorsprong van je muziekliefde?
“Dat zijn er verschillende. Voor teksten was het heel hard mijn moeder, die veel kleinkunst en Nederlandstalige muziek opzette bij ons thuis. Ze is ook leerkracht Nederlands, vandaar. En ik las vroeger al graag poëzie. Muzikaal zijn het vooral mijn eerste concertervaringen geweest, van bands als Fall Out Boy, Panic! at the Disco en Paramore. Die hebben ook wel echt mede mijn eigen stijl bepaald.”
Dat zijn allemaal Engelstalig artiesten. Liggen ergens in een kluis geheime tapes met Pommelien-demo’s in het Engels?
“In het begin schreef ik veel in het Engels, maar toen ik me ging afvragen waaróm, vond ik daar niet echt een reden voor. Het is niet zo dat ik me het sterkst kan uitdrukken in het Engels, en ik voel juist veel liefde voor mijn eigen taal. Bovendien: als ik verder terugkijk, naar de gedichtjes die ik als kind schreef, dan waren die ook in Nederlands. Dus die keuze voelde superlogisch.”
In het nummer ‘Authentiek’ op je nieuwe album stel je talloze vragen. ‘Hoe hard weegt het nieuws van de dag op je schouders?’, bijvoorbeeld. En ‘Ben je altijd bereikbaar?’ Als je die zelf zou moeten beantwoorden, wat zou je dan zeggen?
“Ik ben niet altijd bereikbaar. Ik ben zelfs relatief slécht bereikbaar, denk ik. Er waren tijden waarin ik veel bereikbaarder was, maar dat werkt niet goed voor mij, dus dat probeer ik af te bakenen. Op de momenten dat ik nu wel bereikbaar ben, ben ik ook héél bereikbaar. Dat lijkt me beter dan dat de hele dag door alleen maar een onaandachtige versie van mezelf. Wat eigenlijk uiteindelijk ook een vorm van onbereikbaarheid is.
En voor die eerste vraag geldt eigenlijk hetzelfde: ook daarin beperk ik de periodes waarin het bij me binnenkomt. Er zijn periodes waarin ik weet dat het nieuws mij juist aanzet tot een soort van engagement, omdat ik dan voel dat ik nog iets kan betekenen in een conversatie. Maar er zijn ook periodes waarin ik voel dat het binnenkomt en mij juist verlamt en aanzet tot niks. Dus het is een beetje zoeken naar de balans.”
De conclusie van jou in dat nummer is dat het belangrijkste is dat je authentiek blijft. Dat is natuurlijk meteen een van de allermoeilijkste opgaven in het leven. Hoe probeer jij dat voor elkaar te krijgen?
“Ik denk dat voor veel mensen de definitie van authenticiteit heel erg verschilt. In mijn privéleven definieer ik het als: echt pure eerlijkheid, in al mijn relaties. Naar mezelf, en naar anderen. Als artiest is het ongeveer hetzelfde, maar wel met een grens: authenticiteit betekent niet dat ik alles moet delen, geen privé mag hebben of in al mijn kaarten moet laten kijken. Authenticiteit betekent hier vooral dat ik muziek moet maken die voor mij eerlijk voelt, dat ik duidelijk maak wat ik belangrijk vind en waar ik voor sta, maar ook dat ik een deel van mijn eigen mag behouden voor mezelf.”
Je vertelde laatst in een interview dat je ‘ongeveer elke maand een nieuwe hobby’ hebt. Wat was in praktisch opzicht je allerlastigste hobby ooit?
“Ik denk tapijt maken. Er zijn heel veel manieren om tapijt te maken. En eigenlijk duren alle versies heel lang. Ik heb de snélste versie geprobeerd, en ook die duurde heel lang. Ik wil het sowieso nog eens doen, want mijn kat houdt enorm van tapijt. Vooral om op dat tapijt te plassen. Dat laatste heeft deze hobby in de praktijk wel een beetje beperkt.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
