Mopshonden zijn zo doorgefokt dat ze niet de basisfuncties hebben zoals van een hond wordt verwacht.
Dat blijkt uit nieuw Brits onderzoek onder meer dan 16.000 mopshonden.
“Koop rassen met normale, aangeboren gezondheidskenmerken, maar geen mopshonden” waarschuwt de Britse professor Dan O’Neill in de Britse Krant The Telegraph. Hij is hoofddocent epidemiologie van gezelschapsdieren aan het Royal Veterinary College en roept mensen op in actie te komen.
Uit zijn onderzoek blijkt dat het ras “niet de basisfuncties heeft zoals van een hond mag worden verwacht”. De onderzoekers stelden een lijst met belangrijke lichaamsfuncties op. Mopshonden vinken onvoldoende hokjes aan. Zo kunnen zij niet volledig knipperen met de ogen. Ze kunnen amper zitten of slapen zonder naar adem te happen. En volgens O’Neill is de geplooide huid oncomfortabel.
Dat maakt dat deze honden volgens de professor niet langer beschouwd kunnen worden als ’typische honden’. Van de 40 veelvoorkomende gezondheidsaandoeningen loopt dit ras een verhoogd risico op 23 van die kwalen. De keerzijde van dit levenslange lijden is dat mopshonden volgens O’Neill prachtige honden zijn qua persoonlijkheid en temperament. “Dat is bijna hun nadeel”, zegt hij.
Sinds maart 2019 geldt een verbod op het fokken van honden met korte snuitjes. De hondensnuit moet minimaal een derde van de kop zijn. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ziet daarop toe. Omdat het fokken gewoon doorgaat, zet onder meer dierenrechtorganisatie Dier & Recht zich hier al jarenlang voor in.
Mopshonden en Perzische katten: mooi en schattig, maar niet gezond
