Hoe Rihanna met haar nieuwe modehuis opnieuw bijdraagt aan diversiteit in de beautywereld

Mode | Mode

22-05-2019 | Anne Wijn

Deze week lanceert Rihanna haar eigen high fashion modehuis, Fenty Maison. Diversiteit en inclusie zijn haar drijfveren. ‘Ik wil zo verstorend mogelijk zijn.’

In een uitgebreid interview met The New York Times vertelt ze over haar visie op de mode-industrie.

Foundation

Dat Rihanna niet vies is van schoppen tegen wat heilige huisjes, wisten we al langer. Met haar make-uplabel Fenty Beauty (vernoemd naar haar eigen achternaam), gooide ze hoge ogen door een foundation-lijn uit te brengen in maar liefst veertig en tegenwoordig zelfs vijftig tinten. De presentatie van haar lingerielijn werd opnieuw een groot statement: modellen van alle maten, leeftijden en kleuren toonden haar collectie en er liep zelfs een zwanger model mee.

Fenty Maison

Als dit alles de hoge heren en dames van de doorgaans zeer conservatieve beauty-industrie al wat ongemakkelijk op hun stoel deed schuiven, dan kunnen ze hun borst nu helemaal flink nat maken. Deze week lanceert RiRi, in samenwerking met het luxe modeconglomeraat Louis Vuitton Moët Hennessy, een heel eigen modehuis: Fenty Maison.

Bang

Daarmee wordt de Barbadiaanse zangeres de eerste zwarte vrouw die een groot luxe modehuis bezit, aldus The New York Times. In een uitgebreid interview met de krant vertelt Rihanna openhartig over haar klim op de ladder van de modeindustrie. “Vroeger was ik bang om de hele beauty celebrity-wereld in te stappen.”

Lees ook:

Dit waren de shows met de meeste diversiteit tijdens de New York Fashion Week

Thick en curvy

Over die angst is ze na alle successen nu wel heen. Voor haar kersverse modehuis heeft ze dan ook een zelfverzekerde visie: “Het zijn trainingsbroeken met parels, of een mannelijk spijkerjasje met een corset.” Ook voor alle maten moet plek zijn in haar collectie (die gaat tot een Franse maat 46): “Zelf ben ik nu thick en curvy en als ik mijn eigen spullen niet kan dragen dan werkt het niet toch?”

Lees het hele interview in The New York Times.