Tijdens het openingsfeest van mijn broer zit ik met een handvol mensen aan tafel. Als plots Pierre van Hooijdonk aanschuift, raak ik volledig van mijn à propos. Coen kijkt geamuseerd. Hij grijnst en is duidelijk zo trots als een pauw dat hij de Brabantse verrassing tot het laatst bewaard heeft.
Als Pierre zich aan de man tegenover me voorstelt, kleurt mijn gezicht in een snel tempo paars. “Dus jij bent de zus van Coen?” Pierre lacht innemend als hij vervolgens mijn hand schudt. ‘Helaas wel’ ligt direct als repliek klaar maar het systeem ligt plat. Hoe ik het ook probeer, ik produceer geen geluid. Zwakjes knikken is het enige dat lukt.
Suus, die naast me zit, fluistert: “Is dat niet een zanger of zo, van vroeger?” “Pfff, nee”, zeg ik, terwijl stoom letterlijk m’n neus uitvliegt. “Dat is een voetballer. Ligt het aan mij, Suus, of is het hier veel en veel te heet?” Coen bekijkt aan het hoofd van de tafel, als een capo di tutti capi, mijn absurde ongemak. Als we oogcontact maken steek ik mijn tong uit. Hij schatert het uit. Ik weet niet hoe en wanneer, maar mijn wraak zal hem bitterzoet smaken.
Gelukkig gaat er vanavond van alles mis. Eerst met de geluidsinstallatie van de band en dan komt Melanie, een kennis die de catering verzorgt, in paniek naar me toegerend en zegt: “Er is een probleem in de keuken.” Coen is van z’n plek en ik wil niets liever dan opstaan en vertrekken, dus ik loop met Melanie mee.
“Wacht”, hoor ik achter ons. “Kan ik ergens mee helpen?” Daar zal je Pierre hebben. “Ja”, zegt Melanie enthousiast op hetzelfde moment dat ik hard “Nee” roep. “Het hoofdgerecht is compleet mislukt. Willen jullie in de vriezer in het bijgebouw kijken? Daar moet nog extra kip liggen.” Ik ken hier de weg en loop de gang in. Pierre houdt me nauwelijks bij. Ik voel hem in mijn nek hijgen. “Zeg, wat loop je hard voor zo’n klein vrouwtje”, grapt hij.
Dan schreeuwt iemand: “Hé Pierre, mag ik je handtekening?” Het is de geluidsman die met een biertje in z’n hand staat en een viltje onze kant op duwt. Prima afleiding, denk ik, zo kan ik die Brabander van me afschudden.
Maar als ik de vrieskist openklap, staat Pierre weer vrolijk met z’n grijze krullen naast me. Hij duikt met z’n handen in het ijs en pakt de bevroren kippen. “Nee”, zegt hij afkeurend als hij ze serieus omhoog houdt en bekijkt. “Die zijn zowat ontdooid. Ik denk dat de vriezer stuk is.” Voorzichtig kijkt hij tussen de muur en kist. Dan gaat z’n telefoon. Hij doet een stapje terug. Ondertussen gris ik een papier van de plank boven de kist en in een vlaag van verstandsverbijstering gebaar ik dat ik een handtekening wil.
Met de telefoon tussen schouder en wang, schrijft hij een krabbel. Als hij ophangt, lacht hij: “Dit is de eerste keer dat ik een handtekening heb gezet op een bezwaarschrift van de Belastingdienst.” Vliegensvlug gris ik het papier uit z’n hand. In een flits zie ik dat er geen handtekening staat, maar een tekst.
‘Maaike’ staat er. ‘Wat ben jij leuk maar ook een beetje vreemd.’
“Kom, laten we terug gaan”, zegt Pierre. Hij steekt een hand naar me uit. Op het moment dat ik die wil pakken, hoor ik een krijs: “Mamaaaaaaa…”
Charlie rukt wild de slaapkamerdeur open. Ziedend is ze. Met grote passen staat ze naast mijn bed. “Ik háát Puck, ze kneep me.” Ik ontwaak moeizaam.
“Gaat het wel, mam?” De eerste poging tot praten mislukt. Mijn mond is zuur, de tong verdoofd. “Eh ja.…” “Had je een nachtmerrie? Je gezicht is heel erg rood, hoor”, concludeert mijn achtjarige. Ze is duidelijk bezorgd. “Waar ging je droom over?”
“Over oom Coen, ontdooide kip en Pierre van Hooijdonk”, antwoord ik droog.
“Pierre van Wattes? Wie is dát?” vraagt Charlie verbaasd. “Ach, die ken je niet”, lach ik verlegen. “Het is niemand in het bijzonder”, zeg ik lichtelijk teleurgesteld en toch opgelucht.
Journalist en auteur Maaike Olde Olthof (45) is gescheiden en heeft twee dochters. Ze maakt zich zorgen over haar moeder die dementie heeft. ‘Never a dull moment’ in dit atypische huishouden, waar Maaike wekelijks een column over schrijft.