Het doemt ineens op, vaak als ik blij en opgewekt ben. Als ik zin heb om te knallen op het werk, bijvoorbeeld. In mijn studietijd dacht ik dat het een verlate mega-kater was en dat mijn lever kapot ging. Want door de hevige hoofdpijn moest ik continu braken, urenlang. Het bleek migraine.
Voorheen had ik het hoogstens een keer per jaar, maar tegenwoordig zijn de aanvallen heftiger en vaker. Gapen is bij mij het enige, vage voorteken. Daarna rukt de pijn ineens links of rechts in het hoofd op. Alsof iemand met een slagersmes in je schedel steekt. Bij de minste beweging voel je de zwaarte van een blok beton tegen je voorhoofd leunen. Je moet in een gitzwart hol kruipen want licht, in welke vorm dan ook, is niet te verdragen.
Die irritante bladblazer, televisie of een kinderstem; het gaat door merg en been. Het lijkt of alle zintuigen tegelijkertijd exploderen. Een soort kortsluiting van het prikkelsysteem. Wat op dat moment helpt? De gordijnen dichttrekken, een emmer naast m’n bed zetten en iedereen om me heen wegsturen of hun mond laten houden. Ga vooral niet uit piëteit een warme maaltijd koken (die géur). Oneindige misselijkheid hoort bij de aanval en ik braak tot er geen druppel vocht over is. Allemaal. Van. De. Hoofdpijn.
Sinds kort durf ik hardop te zeggen dat ik migraine heb, want de gemiddelde persoon in mijn omgeving reageerde, doorgaans, vrij lullig. “Neem anders een paracetamol als je een beetje hoofdpijn hebt.”
Mens, ik houd niet eens water binnen.
“Waarom heb je overdag de gordijnen dicht? Je lijkt wel depressief.”
Omdat mijn kop uiteenspat als er ook maar één lichtstraal binnenglijdt.
Ook leuk: dat je met een beetje geluk na een dag weer aan het werk kunt en je ex-collega opmerkt: “Het viel dus wel mee met die ‘aanval’. Was je ongesteld?”
Nee, natte tosti… ik speelde de hele dag Harry Potter-tje in bed, inclusief zwerkbal, flipperkast en bliksemschichten in mijn kop.
De voorbeelden van onbegrip en goed of slecht bedoelde adviezen zijn onuitputtelijk. Ik neem het niemand (meer) kwalijk, het is een gebrek aan kennis van migraine, of over mij. Een beetje vriend weet tot hoe ver ik ga voordat ik overdag mijn bed induik. Misschien ligt dat er wel aan ten grondslag, dat ik niet op tijd rust pak omdat ik niet moe ben.
Vriendin Tess, een ware Meesteres in Zen en Meditatie, vroeg na de laatste aanval: “Zit je niet te veel in je hoofd? Misschien moet je meer aarden.” Ze lachte voorzichtig. “Schat”, antwoordde ik. “Ik zou al jouw edelstenen zelfs opvreten als dat hét medicijn zou zijn.” Het gesprek zette me wel aan het denken, al was dat allesbehalve ‘aardend’.
Gelukkig heb ik inmiddels lieve collega’s die meteen aan mijn stem horen dat het fout zit. Die niet ‘Nou, ze was vanochtend nog zo vrolijk’ mompelen als ik na de lunch er plotseling af blijk te liggen. Toegegeven: die paar aanvallen per jaar zijn de enige dagen dat ik ziek ben, voor de rest is het immuunsysteem redelijk waterdicht. Migraine is een heftig signaal van mijn lichaam. Grens bereikt én overschreden. En dat zoiets met een felle intensiteit gaat, past perfect in de stijl die mijn persoonlijkheid typeert.
Het slikken van triptanen schijnt te helpen, al moet je die ruim voor een aanval innemen. En dat is het ‘m nu juist, als ik bij elke gaap een triptaan ga slikken, is het hek van de dam als de wintermoeheid straks om de hoek kijkt. Keuzes, keuzes. Ik ga toch maar even naar de huisarts deze week.
Hoe dan ook: this shit is real. Doe me een plezier en wil je, de volgende keer als iemand in je omgeving een migraineaanval heeft, alsjeblieft de vergelijking met ‘een beetje hoofdpijn’ weglaten? Dank, namens velen gok ik.
Deze column is eerder verschenen op LINDA.nl
Maaike is boos op zorgpersoneel: 'Mam heeft Alzheimer, maar behandel haar niet als kleuter'