Dat het moment zou komen, was voor de kinderen al maanden duidelijk. Nu is het voor pap ook onvermijdelijk. Zelfs mam heeft er, op eigen wijze, een bepaald besef van. Na vijftig jaar continu samenzijn gaan m’n ouders binnenkort definitief uit elkaar.
“Ik ging de mist in.” Bij binnenkomst vertelt mam lachend over het akkefietje. “Tja”, zegt ze trots. De wangen rood, lippen wat geïrriteerd. “Ik was midden in de nacht aan het spoken.” “Ze smeerde haarmousse in plaats van crème op haar gezicht”, vult pap zuchtend aan.
“Ik werd wakker met opgezwollen, vuurrode wangen.” Mam lacht onschuldig. “Margreet, die altijd helpt met douchen, heeft er wat koude crème op gesmeerd. En nu lust ik wel een wijntje.” “Eh nee, mam”, zeg ik, licht in shock. “Ik zet wel een kop koffie, het is nog vroeg.” Ze zit naast me aan tafel, in pyjama-shirt, en speelt wat met haar ketting. Ze draagt bijna alle sieraden vandaag om hals, pols en vingers. Half opgedirkt in pyjama zitten, het ontroert me.
Pap zit tegenover ons en schudt langzaam z’n hoofd. De lol van dit soort momenten ontgaat hem tegenwoordig. Voor hem is het de zoveelste ontbering, ergernis en zorg. “Het is zover”, zegt hij ineens. De stem zacht en hees. De kracht die hem zo typeert, ontbreekt. “Ik ben aan het einde van m’n Latijn.”
Opluchting zou ik moeten voelen, want we werken al een tijd naar het moment toe dat ook hij zich realiseert dat het op deze manier samenwonen niet langer gaat. Maar nu ik hem zo doodop zie, voel ik slechts verdriet. “Waar kan ik je mee helpen?”, vraag ik. “Met papier-ellende rond de aanvraag voor mam”, antwoordt hij. Het moeras van urgentie en zorg-bureaucratie is stug en taai.
Het bezoek aan mijn ouders, in deze staat, valt me zwaar. Het karakter van mam wordt met de week weggeveegd, als ware het krijt op een schoolbord. Met elke veeg van de wisser verdwijnt het in de lucht, soms blijft er een restje achter. De krijt-tekening spat uiteen in duizenden delen die op nutteloze plekken landen. Ze leeft meer in het nu dan ooit tevoren. Vanmiddag is ze vergeten dat ze vanochtend een washand door de wc spoelde.
Lees ook:
Maaikes moeder deelt het huis met twee mannen, lang leve dementie
Pap heeft als 82-jarige een dwarse kleuter om voor te zorgen. De partner met wie hij decennialang alles deelde, heeft geen idee hoe ze het bestek moet gebruiken en is in de veronderstelling dat ze het huis met twee mannen deelt: pap en zijn humeurige broer. Met dank aan alle corona-maatregelen is haar zorg-urgentie inmiddels een lachertje. De penibele situatie duurt al een jaar. Pap heeft op z’n oude dag maar één grote levenstaak: mam voor ongelukken behoeden, zoeken wat ze dagelijks verstopt en haar verzorgen.
Vandaag rijd ik mam naar de eerste vaccinatie. In de auto probeert ze iets duidelijk te maken. Het duurt even voordat ik snap waar ze het over heeft. Ze heeft geen goed woord over voor de mannen in haar leven. “Deze is okay, maar die broer van hem is verschrikkelijk.” “Nog even mam”, zeg ik. “Dan zit je alleen”. “Geweldig. Lekker m’n eigen appartement.” Dat het een studio in een verzorgingstehuis betreft, verzwijg ik, want van de gedachte alleen al fleurt ze op. Bovendien is ze dit gesprek binnen een uur vergeten.
Ik snauw in de lege gymzaal annex vaccinatieruimte naar de man die mams geboortedatum checkt. “Moet jij dat doen? Kan je moeder dat zelf niet zeggen?” vraagt hij, half flirtend als ik namens haar antwoord geef. “Nee… sukkel, ze heeft dementie.” De man verontschuldigt zich. Ik slik de rest van m’n verwensingen in. “Zei je nou sukkel tegen die man? Zag je dat? Dat had-ie niet verwacht, je ziet er ook zo lief uit”, zegt mam als we even later in de auto zitten. “Dat heb je dus mooi wél onthouden”, lach ik. Ze klopt met haar linkerhand op m’n knie. “Zo gek ben ik helemaal niet.”
Met pap valt er, ondanks alle ellende, soms ook nog te lachen. Als we thuis zijn vertelt hij dat hij, in onze afwezigheid, z’n administratie deed en online kleding kocht. “Je moeder heeft straks intercontinentale onderbroeken nodig.” Pas als hij m’n tranen ziet, omdat ik een harde lach probeer in te houden, komt-ie zelf nauwelijks bij. “Ik bedoel incontinentie, ha.” Maar na een minuut trekt hij alsnog een triest gezicht. “Zie je…. Het is toch de ouderdom.”
Volgende week zaterdag om 9.30 uur lees je weer een gloednieuwe column van Maaike op LINDA.nl.
Lees ook:
Maaike: ‘Ik sla een arm om een vreemde jongen heen, corona of niet’