Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks mensen het vuur na aan de schenen. Deze week is Rico Verhoeven (32) aan de beurt. De kickbokser vecht morgen in het GelreDome in Arnhem voor zijn wereldtitel.
Hoe waren alle quarantaines voor jou, als topsporter?
“Eigenlijk had ik er een soort houvast aan. Ik had natuurlijk het geluk dat topsporters mochten doortrainen, volgens allerlei protocollen. Ik kon mijn ding blijven doen, het was eigenlijk één groot trainingskamp. Eten, trainen, slapen. Ik weet dat heel veel mensen het afgelopen jaar als heel zwaar hebben ervaren, en dat begrijp ik. Als je met je gezin vijfhoog woont in een appartementje van vijftig vierkante meter, snap ik heel goed dat de muren op je afkwamen in die tijd.”
Morgen vecht je voor je wereldtitel. Een vast ritueel in de aanloop daarnaar in vechtsporten is de ‘staredown’, waarbij de twee vechters elkaar van dichtbij diep in de ogen kijken. Jij laat mensen dat ook vaak doen tijdens workshops. Vaak schieten ze dan in de lach, zoals vechters soms opeens knappen tijdens dat moment. Hoe verklaar jij dat ongemak?
“Elkaar aankijken tijdens een gesprek is een uiting van respect, maar iedereen heeft een eigen grens wanneer het om de afstand gaat. Op het moment dat je zó dicht bij iemand staat, kom je echt in zijn aura, in zijn energie, en dat vinden sommige mensen heel lastig. Iemand van extreem dichtbij in de ogen kijken kan heel intiem zijn, heel ongemakkelijk, maar ook heel intimiderend. In dat laatste geval zie je opeens hoe iemand omgaat met de spanning van intimidatie.”
Jij werd wereldkampioen in 2014. Daarna ben je die titel nooit meer verloren. Dat is zeer uitzonderlijk, heel indrukwekkend. En ook een beetje saai. In iedere Rocky-achtige film verliest de held een keer, om zich daarna weer terug omhoog te vechten. Fantaseer je daar niet stiekem wel eens over?
“Haha! Nou, nee. Ik wil als kampioen stoppen, dat is mijn ideale scenario. En bij iedere tegenstander denk ik: jij komt iets van me afpakken, en dat laat ik niet gebeuren. Dus mijn focus is: ik moet gewoon winnen, klaar. Voor mijn motivatie heb ik het niet nodig om daarvoor eerst te verliezen.”
Een keer heb je je in het openbaar laten gaan. Toen sprak je het krachtigste scheldwoord uit dat ooit uit je mond is gekomen: ‘Pannenkoek!’ Was dat hét bewijs dat je jonge kinderen hebt?
“Als je kinderen hebt, probeer je altijd op je woorden te letten. Op het moment dat dit gebeurde, ontplófte ik echt. Ik stond op, en terwijl ik stond dacht ik: nu sta ik op dat randje van de klif en kan ik ervoor kiezen naar beneden te springen, of toch te blijven staan. Op zo’n moment kun je in een paar seconden echt al je eigen ruiten kapot gooien. Dus slikte ik alles maar in. Behalve die pannenkoek.”
Je bent sinds enige tijd een alleenstaande vader; een deel van de week heb je je drie kinderen. Met het trainingsschema van een topsporter. Hoe voorkom je dat je drie iPads neerlegt?
“Ik heb hulp in huis, dat scheelt de helft. Anders is het bijna niet te doen met mijn drukke schema. En verder probeer ik het gewoon een beetje te combineren, door ze lekker bezig te houden, met huiswerk, met spelletjes, met puzzelen. Maar inderdaad, als ik ze dan aan het eind van de dag naar bed breng, denk ik vaak: ik ga zelf ook.
Je bent lang samen geweest met hun moeder en jouw jeugdliefde, Jacky Duchenne. Hoe zwaar is het einde van die relatie je gevallen?
“Het leven loopt zoals het loopt, en als je niet meer gelukkig bent, kun je niemand anders gelukkig maken. Dat gold in ons geval voor beide kanten, denk ik. Het was een goede keuze om een nieuwe situatie aan te gaan, allebei een eigen kant op. Uiteindelijk ga je niet voor niets uit elkaar: dat doe je omdat je uit elkaar bent gegroeid, en ook andere visies en meningen hebt. Vanaf het moment dat je uit elkaar bent, wordt dat soms opeens uitvergroot, en is het lastiger om water bij de wijn te doen. Maar dat hoort er een beetje bij. Uiteindelijk is het ook gewoon zo ingewikkeld als je het zelf maakt.”
Je hebt geregeld tegenover tegenstanders gestaan die zijn betrapt op dopinggebruik. Waarom ben je daar zo fel tegen?
“Het is gewoon vals spelen. Je hebt supplementen die je kunt gebruiken, vitamines, shakes. Allemaal toegestaan. En daar moet je het bij laten. Max Verstappen kan toch ook niet opeens een extra motor in zijn auto stoppen? En vergeet niet: in mijn sport is doping niet alleen vals spelen. In mijn sport gebruiken mensen doping vaak om meer spiermassa te krijgen. Dus je wordt sterker. En als je sterker wordt, sla je harder. En sla je harder, dan richt je meer schade aan. Niet zomaar schade, nee: hérsenletsel. Ik wil een cleane sport. En ik wil niet verliezen, maar áls ik verlies, dan wel eerlijk.”
Die dopingtesten komen neer op: plassen in een flesje onder toezicht. Hoe gaat je dat af, plassen terwijl iemand meekijkt?
“Dat toezicht is nodig, omdat er zóveel trucjes zijn om de boel te flessen, tot zelfs sporters met een verborgen zakje met andermans urine onder hun eigen ding. Maar mijn probleem is dat ik tijdens een wedstrijd al zóveel vocht verlies dat ik een paar kilo lichter ben. En dan moet je nog pissen! Dus dan blíjf ik maar water drinken, want je mag pas weg als er genoeg in die beker zit.”
Ook zeer gedisciplineerd: jouw voedingsschema. Behalve ná een wedstrijd, die avond beloon je je zelf altijd. Weet je al waarmee morgen?
“Als ik in Nederland een wedstrijd heb, ga ik het liefst erna naar de Mac. Die is in Nederland anders dan in de rest van de wereld, vanwege die fritessaus. Die maakt het echt af, die is niet normaal, en die hebben ze nergens anders. Ik zie zo’n moment als een beloning, ik bestel dan ook echt een stápel hamburgers en een bák nuggets. Mijn lichaam schrikt zichzelf dan helemaal kapot, dat is daar niet echt blij mee. Eten is vaak genot, maar voor een heel kort moment. Dat maakt het voor mij heel gemakkelijk om niet toe te geven als ik snak naar iets dat ongezond is. Dat is voor veel verleidingen zo: eraan toegeven geeft genot, maar dat is kortstondig. Op zaterdagavond toch naar de club gaan terwijl je maandagochtend een toets hebt: dat komt op hetzelfde neer. Als jij vervolgens die toets niet haalt, weegt het gevoel van falen zoveel zwaarder dan die zaterdagavond. Ik vind discipline een vorm van zelfliefde: ik hou te veel ván mezelf om mezelf in een situatie te duwen van spijt en teleurstelling ín mezelf.”
foto: Bob Bronshoff