Een halve minuut nadat ik aangeef dat we Måneskin, de Italiaanse Songfestival-winnaar, kunnen interviewen ontploft mijn inbox. Berichten vol uitroeptekens en bizarre aanbiedingen. Van ‘Ik geef m’n linkernier om dit te doen, ik droom al weken van Damiano’ tot ‘Mag ik dan wel mee om een camerapoot neer te zetten?’
Wat een geile wijven-gedoe, denk ik. “Rustig mensen”, meld ik in ons LINDA-communicatiekanaal. “Wie beter Italiaans spreekt dan ik, mag mee.” Het bleef lang stil.
Ik ben inderdaad de enige op de werkvloer die een beetje Italiaans kan. Maar ik heb niks, nada, niente met deze band, al spreekt hun gevloek me wél aan. Daarom ga ik samen met Gaby, die wel diehard fan is. Ze hoeft alleen maar goede vragen voor te bereiden. De nieren mag ze verder lekker laten zitten, aangezien die nog eens van pas kunnen komen.
Ik vrees dat Gaby eenmaal tegenover zanger Damiano, haar object of affection, van de stoel afglijdt. Dat ligt vooral aan eigen ervaring. Ik heb minder professionele momenten gekend toen ik oog in oog stond met Simon Le Bon. Ik was idolaat van Duran Duran, al zou ik die jongens geen van allen een orgaan schenken. Of ik ‘m nog wat wilde vragen, vroeg Simon nadat ik in zijn bijzijn volledig dichtklapte. Het enige dat m’n keel uitkwam was gegiechel. Gênant. Dat gaat me nooit meer gebeuren (tenzij het Idris Elba is.) En precies daarom sta ik Gaby bij.
Op weg naar het interview wijs ik vriend en vijand af met handtekening- en videoverzoeken: het zijn er meer dan twintig. Wat een hype dat Måneskin. Gaby ziet eruit alsof ze bij de band hoort: sexy in leer, tatoeages lekker zichtbaar, lange, blauwe nagels. Ze heeft een statief mee, de juiste camera, de vragen staan keurig op LINDA-kaarten.
De meid heeft talent dus het komt goed, denk ik. Tot ik bij haar in de auto stap. Ik trek in de bocht verschrikt m’n handtas op schoot, trap in een reflex de rechtervoet naar voren en gil “Kijk vóór je! Pas op!” “Hoeveel auto’s heb je al in de prak gereden?”, vraag ik schertsend, half opgelucht als we zonder kleerscheuren op de bestemming aankomen. “Twee”, zegt ze doodleuk. Als dit geen rock-n-roll is, weet ik het ook niet meer.
Ethan, Thomas, Damiano en Victoria zitten intiem bij elkaar op een grote, paarse sofa. De ogen gitzwart omlijnd, de styling is perfect afgestemd; leren broeken, naakte borstkassen en polkadot-bloesjes. Het is alsof we een geanimeerd gesprek in het rokershol op de middelbare school verstoren.
Om het ijs te breken gooi ik er een blije, Italiaanse begroeting in. Men lacht verrast, de manager baalt want die beseft nu dat ik haar geblaf verstaan heb. Ethan de drummer, halfnaakt onder z’n gilet, geeft in zeer beschaafd Italiaans antwoord. “Het genoegen is geheel wederzijds.” Wow. Niks natte, uitgestoken tong maar een serieuze, keurige ‘aangenaam kennis te maken’. Daar houd ik van. Fuck dat schreeuwerige imago…
Gaby interviewt perfect en professioneel. Ik ben duidelijk voor spek en bonen mee. Victoria en Damiano zijn op hun gemak. Ze zitten zowat op elkaars schoot, spiegelen hun lichaamstaal (beiden friemelen het hele interview aan hun vingers en ringen). Als dat geen liefde is…
Er is weinig rock-n-roll in deze ruimte. Wie weet komt het monster pas los op het podium. Maar zoals de jongeren hier voor me op de bank zitten, heb ik vooral de neiging er lekker bij te kruipen. Te vragen of ze in m’n poëziealbum willen schrijven. Als het tijd voor een foto is, komt het imago even bovendrijven: serieuze, diepe blikken en rauwe poses.
Vol adrenaline stappen we na het interview in de auto. Gaby is over the moon en geeft vol gas achteruit, waardoor de spiegel hard tegen een pilaar knalt. Met d’r mobiel op schoot maakt ze woeste draaibewegingen, ze vloekt als een bezetene. Ik krijg zo onbedaarlijk de slappe lach, een niet te stoppen-variant.
“Wat een gevaar op de weg, ben jij. Ik ga NOOIT meer bij jou in de auto zitten”, gil ik door haar getier heen. “Wat ben jij eigenlijk erg”, zegt Gaby als ze drie minuten later zonder verdere blikschade de parkeergarage uitrijdt. “Hoe bedoel je?”
“Zie d’r cute zitten te zijn. Met je klassieke jurk, grote bril en designer-bag. Maar ik zag heus wel dat je wiet in die tas hebt. Je zit me gewoon snoeihard uit te lachen. Je bent zóó erg van het leedvermaak, echt niet schattig gewoon.”
“Klopt”, zeg ik met lichte trots, terwijl ik in paniek naar restanten van die verdwaalde joint in de tas grijp. Ik was er op m’n verjaardag aan begonnen. Ik ben 46, mag ik ook even ontsporen? “Weet je wat Gaab”, zeg ik. “Fuck elk imago.”
Gaby als stralend middelpunt bij Måneskin. En wie maakte de foto? Juist.
Lees ook
‘Goedemorgen, ik ben Margot en ik kom je billen vegen en neusharen knippen’