Maar liefst één op de vijf mensen krijgt dementie, waarvan één op de drie vrouwen. Dit aantal loopt jaarlijks op, waardoor de ziekte steeds meer mensen treft. Niet alleen degenen die de diagnose krijgen, maar ook hun naasten.
We staan de komende weken stil bij de ziekte met columns van Jetske van der Schaar, onderzoeker in Alzheimercentrum Amsterdam. Ze schrijft erover, presenteert een podcast en behartigt de belangen van mensen met dementie, vooral op jonge leeftijd.

Het begint met een berichtje via Facebook. Ze schrijft me, omdat bellen bijna niet meer lukt. Marianne (59) heeft namelijk Primair Progressieve Afasie, een zeldzame vorm van dementie, waarbij praten steeds moeilijker wordt, terwijl ze verder nog goed functioneert. Ze wil graag weten hoe anderen hiermee omgaan, maar het komt zo weinig voor dat ze geen contact met lotgenoten krijgt. Of ik er niet eens aandacht aan wil besteden in onze podcast HersenHelden?
Het is een hardnekkig misverstand dat dementie zich altijd aandient met geheugenverlies. Wat je als eerste merkt, hangt af van wat er misgaat in de hersenen en waar dat gebeurt. Bij Marianne begon het met samenklonterende eiwitten in het spraakcentrum van haar linker slaapkwab, terwijl de rest van haar brein – en dus ook haar denkvermogen – nog nauwelijks is aangetast. Ik realiseer me pas wat dat betekent als ik met haar praat.