Zwetend word ik wakker. Is dit het dan, een opvlieger? Ik open de gordijnen van mijn slaapkamer. De felle zon schijnt in mijn gezicht. Het is gewoon een warme rokjesdag. Eindelijk weer, na zo veel regendagen.
Op mijn vrije dag betekent dat: de laatste kans om een post-summerfling te scoren.
Om te testen of het daadwerkelijk korte rokjesdag is open ik de balkondeuren en stap naar buiten in hemdje en lingerieshort. Een zachte bries verwelkomt me en de dag is nog maar net begonnen. Een perfecte dag om het een en ander te laten ademen en de zon mijn benen te laten kussen. Ik kijk naar beneden. Naar mijn benen. Hardop spreek ik ze moed in: “Zijn jullie er klaar voor? Vandaag laat ik jullie aan de wereld zien!”
Even probeer ik iets mindfulnessachtigs te doen door mijn ogen te sluiten, mijn gezicht richting het oosten te draaien en te genieten van de zonnestralen terwijl ik rustig ademhaal. Volkomen zen open ik mijn ogen, maar dan zie ik de kettingrokende overbuurman vanaf zijn balkon naar me staren. Betrapt vlucht ik naar binnen en vervloek ik de buurvrouw van de begane grond, die haar grote spar heeft laten kappen, waardoor zij nu een zonovergoten tuin heeft en ik nul privacy.
En daar sta ik dan, voor mijn kledingkast. Op de bovenste plank, waar ik alleen bij kan komen met een ladder, bewaar ik altijd mijn winterkleding tijdens de zomermaanden. Maar ook mijn korte rokjes liggen daar, helemaal bovenin. Netjes opgevouwen, onaangeroerd. Ik pak mijn ladder, klim omhoog en haal een prachtig oudroze zomerrokje tevoorschijn.
Straks ga ik naar buiten, flaneren over straat. Mensen zullen me nakijken en denken: wat een leuk rokje. En wat een mooie benen. Ik zal al mijn onbereikbare crushes tegenkomen, die enorm balen dat ze deze prachtige benen hebben laten lopen. Bouwvakkers zullen me weer nafluiten. De mussen vallen van het dak. Enzovoort.
Terwijl ik op de ladder sta, kijk ik weer naar mijn benen. Jammer dat ze nét niet bruin genoeg zijn. En ongeschoren. Gaan we oplossen. Maar goh, wat doen die kronkelende riviertjes in mijn knieholtes? En die deukjes in mijn bovenbenen? En hoe kan het dat mijn knieën eruitzien als een ondefinieerbare Emoji, die van een geplette kaassoufflé met een sip, gefronst gezichtje? De argumenten tegen mijn aanstaande rokjesdag stapelen zich op.
Ja, ik weet, het leven draait om imperfecties en om het omarmen van wie we zijn, dat soort geneuzel. Dus geforceerd probeer ik de spataderen, cellulitis en knimpels (zo heten rimpels op knieën blijkbaar) voor lief te nemen. Om me tóch comfortabel te voelen bij het dragen van mijn bedachte outfit ga ik aan de slag met een scheermes, spuit ik een halve fles zelfbruinende mousse op mijn benen en lak ik mijn teennagels lichtroze; open schoenen dragen is een must met dit weer.
Het duurt uren voordat die zelfbruinende mousse en teennagellak zijn opgedroogd. Intussen moest ik vier keer plassen, mijn witte wc-bril is inmiddels bronsbruin gekleurd. Nog even terug naar het balkon, in mijn rokje. De kettingrokende overbuurman staat er weer. Hopelijk denkt hij: wat een leuke buurvrouw, wat een mooi rokje en wat een prachtige benen.
Ik draai mijn hoofd naar het westen, richting de zon. Donkere wolken zijn in aantocht. Opgelucht haal ik adem. Ik sluit mijn balkondeuren, zet Netflix aan en pak een joggingbroek uit de kast. Van de plank, op ooghoogte.
Tatum ging op Raya-date: 'Ik ontdekte dat de beste man toch niet zo exclusief was'



















