Met de lente in aantocht voelde ik me als single net een op hol gevlogen Maya de Bij. En toen kreeg ik ook nog een telefoontje: of ik wilde meepraten in een talkshow over de ‘Week van Lentekriebels’.
Vriendelijk bedankte ik, nadat bleek dat het niet zou gaan over vrolijke lentekriebelpraktijken à la bloemetjes en bijtjes.
In plaats daarvan draaide het om de jaarlijkse projectweek voor het basisonderwijs, waarbij lessen worden gegeven over weerbaarheid, relaties en seksualiteit. Als vrouw die deze projectweek in haar eigen jeugd nooit heeft mogen ervaren, en als moeder van een dochter die al ruim een jaar is uitgevlogen, voelde ik me niet de aangewezen persoon om hier intelligente inzichten over te delen. Toch bracht het verzoek me even terug naar mijn eerste ‘lentekriebels’.
Als vierjarige kneep ik in de billen van mijn kleuterjuf. Ik kan me nog goed herinneren waarom ik dat deed. Haar billen leken op heerlijke zachte kussens, ik wilde ze aanraken, erin knijpen, en was me er totaal niet bewust van hoe ongepast dat was. De volgende dag werd me dat wel duidelijk, hoor. Mijn moeder werd op het schoolmatje geroepen en thuis verzocht ze me vriendelijk – doch dringend – dit niet meer te doen; de juf had dit niet leuk gevonden. Dit moet mijn eerste les zijn geweest over grensoverschrijdend gedrag.
Bij ons thuis was praten over seks geen taboe. Mijn hippie-ouders hielden van openheid en eerlijkheid. Alles mocht gezegd en gevraagd worden. Dat vond ik niet altijd even leuk. Soms legde ik mijn handen op mijn oren en begon ik keihard te neuriën om too much information momenten te vermijden. Het woord ‘neuken’ bijvoorbeeld vind ik nog steeds een stom woord. Mijn ouders zeiden dat iets te vaak.
Tijdens mijn puberjaren was het onder mijn vriendinnen gebruikelijk om elkaars borstgroei te inspecteren. In het uitgaansleven was flirten straight in the face, maar inmiddels realiseer ik me dat het ook vol zat met ongewenste intimiteiten. Een wildvreemde die in je billen kneep werd bijna beschouwd als een compliment, want als het niet gebeurde, vroeg je je af wat er mis was met je.
Wat heb ik een geluk gehad. Door mijn kleuterjuf werd ik begrensd. Door mijn Amsterdamse straat roots en hippie-opvoeding leerde ik voor mezelf opkomen. Tegen de stroom ingaan was voor mij niet vreemd. Die bil-knijpende discoganger leek zowat vanzelfsprekend, maar kon van mij ook een scheldkanonnade of een knietje verwachten. Later durfde ik zonder enige terughoudendheid een belangrijke televisiedirecteur die een schunnige opmerking maakte, publiekelijk een goorlap te noemen.
Mijn directheid leverde me als ‘brutale meid’ kansen op maar heeft ook vaak genoeg deuren voor me gesloten, omdat ik als ’te veel’ werd beschouwd. Toch concludeer ik nu: dit weegt niet op tegen de voordelen van vrijheid en openheid die ik heb meegekregen. Niet iedereen heeft dat privilege gehad.
Maar het grootste geluk is dat ik opgroeide in een tijd zonder mobieltjes. Dit jaar is het thema van de Week van de Lentekriebels ook terecht: ‘Online Weerbaarheid’. Daar hoefde ik me als kind geen zorgen over te maken: wat met krijt op het schoolplein werd geschreven, kon ik wegvegen. Maar wat online staat, blijft voor altijd. Toch heerst er helaas ieder jaar onrust rondom deze projectweek: er zijn nog altijd mensen die vinden dat dit kinderen juist aanzet tot seks en hen blootstelt aan zaken waar ze nog niet klaar voor zijn…
Laat die onrustige mensen maar lekker in stressballen knijpen. Die voelen als heerlijke zachte billen. Dat doe ik ook, als ik onrustig word zodra ik de lente ruik.
