Het Griekse vakantieseizoen is net gestart, want we zijn de derde familie sinds de opening van het complex. Eilandbewoners asfalteren in gemoedelijk tempo nog wat kuilen of geven een laatste lik verf aan hun taverna.
Op de eerste avond, nadat we heerlijk aan het water bij zonsondergang hebben gegeten, slenteren mijn pubers en ik loom terug richting vakantieverblijf. Een gezin loopt ons tegemoet. De jongen loopt meters op z’n ouders vooruit en na een minuut snap ik waarom: de moeder is dronken. Ze steekt half huppelend de straat over en maakt een dansje. Duidelijk Nederlands.
Ze komt op ons af. “Hoiiii. Zeg, waar komen jullie vandaan?”, vraagt ze met dubbele tong. “Van de Griek”, antwoord ik. Ik weet heus dat ze iets anders bedoelt, maar ik heb weinig zin in een praatje. Je hebt mensen die op elke vakantie vrienden voor het leven maken en je hebt mensen die het liefst niemand spreken. Reken mij gerust tot de laatste.
“Hoe oud ben jij?” Ze kijkt Puck aan, die verlegen “veertien” antwoordt. Zachtjes duw ik haar wat vooruit, omdat ik de vrouw van ons wil afschudden. “En Jij?” “Elf”, mompelt Charlie. “O jammer, want mijn zoon is net twaalf. Dat valt er precies tussen.” “Dag hoor en fijne avond”, zeg ik terwijl ik aanstalten maak om door te lopen. De meiden lopen giechelend mee. “Wat gênant voor die jongen.” Gelukkig hebben de kinderen me nog nooit dronken gezien. En dat houd ik graag zo.
Ik mag dan niet bezopen zijn, soms ben ik iets te openhartig, besefte ik toen ik later moest uitleggen wat ‘op z’n Grieks’ precies inhoudt. Een van de jongens aan het zwembad had er een grap over gemaakt. “Was het seksueel bedoeld?”, vroeg de oudste. Ik knikte. “Weet je zeker dat je deze informatie wil, het is nogal eh… specifiek?” Overtuigd zei ze: “En nu wil ik het weten ook, ik ben al veertien, hè?”
Die meiden van mij hebben op hun schermen dingen gezien die het licht niet verdragen kunnen. Daarover maak ik me geen illusies sinds ik weet dat ze op hun negende al wisten wat fellatio inhield. Maar als ik uitleg hoe de Griekse seksvork in de steel zit, kunnen ze de walging nauwelijks aan. “Gadverdamme. Maar daar is het gat zeg maar… toch niet voor bedoeld?”, vraagt de een. “Ah nee…. ah nee. Bah.” De ander houdt haar handen tegen het gezicht en duikt weg. Sneller dan ik had verwacht gaat het over trivialere zaken, zoals TikTok en waarom een wimperkruller zo snel kapotgaat.
Op dag twee zitten we keurig bij een meisje van de reisleiding aan tafel samen met een ander Nederlands gezin om te kijken welke excursies er zijn (je hebt een pakketreis geboekt of niet). Eeuwenoude opgravingen en heftige kloven slaan we even over, als ik zo naar mijn vermoeide tieners kijk. “Heb je misschien een leuke, lokale boottrip in de aanbieding?”, vraag ik. Puck veert op als het meisje knikt. Snorkelen en varen met een catamaran lijkt ons leuk.
De hostess legt keurig uit waar we het kunnen regelen en wat precies bij de prijs inbegrepen zit. “Helaas geen lunch. Men schenkt alleen water en wijn.” Een beetje lachend voegt ze daaraan toe: “Wijn ontbreekt nooit. Qua excursies gaat het echt allemaal op z’n Grieks, hoor.” Puck proest van schrik haar milkshake uit, het koude schuim glijdt over mijn blote benen. Dan hoor ik achter me: “Ik ga echt niet in zee snorkelen als iedereen het op de boot een beetje op z’n Grieks doet.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op LINDA.nl.
