Het is bijna middernacht als ik me realiseer dat Teddie er nog uit moet. Als de meiden bij mij zijn is het vaak Puck die het laatste plas-poep rondje doet. Maar zij logeert vanavond bij een vriendin vanwege een tentfeest. Charlie slaapt al.
Ik ben klaar voor mijn bed. Nou ja, ik zit in m’n huiskloffie.
Dat is in de lente vaak een zeer wijde, zachte broek met oversized T-shirt. De borsten vrij en los, want de beha gaat, sinds de perimenopauze een feit is, steeds vaker uit. Alsof het ding me met de dagen kortademiger maakt.
Als ik in de gang tevergeefs naar sneakers zoek schuif ik snel Charlie’s badslippers aan. Dat is de camping Adidas-variant maar dan in knal-kanariegeel. Ik lach als ik in het donker naar buiten stap met Teddie en een ledverlichte halsband. Het lijkt wel kermis, denk ik. Gelukkig kom je rond deze tijd nauwelijks bekenden op straat tegen.
Als ik oversteek richting groene strook, door mijn dochters sinds we de hond hebben omgedoopt tot poepstrook, zie ik een man mijn richting op lopen. Geen onguur, bezopen type maar een beschaafde vent. Even later, ik sta naast een boom waar Teddie minutieus elke grasspriet ruikt (je hebt een jachthond of niet) hoor ik de man achter me. “Goedenavond”, zegt hij. Ik herken hem, hij komt uit de buurt. Het is zijn opvallende kapsel waar ik hem aan herken. Er is een wirwar van kruinen op z’n hoofd.
“Hoi”, zeg ik, en Ted kwispelt onderdanig alsof ze hem al jaren kent. “Mag ik hem aaien?”, vraagt hij. Beetje gek zo laat op de poepstrook maar z’n energie is rustig en goed, voel ik. Ik luister altijd naar mijn intuïtie, zeker in het pikkedonker. Ook Ted reageert prima dus ik ben niet verontrust. “Natuurlijk mag dat, dat wil ze graag.”
“Ik zie je vaak lopen en dan moet ik om je lachen…”, zegt hij een beetje verlegen. “O ja?” Ik kijk omhoog terwijl ik de lijn van Teddie probeer goed te houden, nu ze zoveel rondjes om de man heenloopt.
“Soms neurie je een Frans liedje, speel je met de hond maar ik heb je ook wel eens zien mopperen.” Rustig loopt hij met Teddie en mij mee, hij houdt voldoende afstand. Hij vertelt dat hij de hond soms ook met mijn dochters ziet. Is er misschien ook een mannelijke baas thuis? Aha, hij vist. “Nee”, antwoord ik. “Het is een women only huishouden, inclusief teef.”
Hoezo houdt hij me in de gaten en kent hij mijn dochters? En welk liedje heeft hij het over? Is het misschien toch een creep? Dan steekt hij een hand uit, terwijl hij half hurkt om Teddie te aaien. “Ik ben Jasper…”, zegt hij zelfverzekerd. Ik geef een hand, zeg mijn naam en besluit langzaam verder te lopen. Hij loopt mee. “Wat ik eigenlijk wil zeggen, Maaike, is dat ik je leuk vind. Wil je een keer koffie doen, dat we een keer afspreken of zo?”
Zit-ie me nu te versieren op de poepstrook? Ik ontwijk oogcontact, maar als ik naar de grond kijk zie ik mijn zwartgelakte teennagels die nodig bijgewerkt moeten worden. De gele slippers lichten op onder de straatlantaarn.
Ik wijs naar de slippers en zeg lachend: “Okay… Weet je dat wel zeker?”
“Ja”, lacht hij hard. Dit ensemble schrikt hem niet af.
“Woon je hier in de buurt?” Ik knik en wijs naar links: “In dat straatje om de hoek.” Dan wijst hij de andere kant op. “Ik woon daar.” Ik scan z’n handen en vingers, hij draagt geen ring. Tot nu toe alleen maar groene vlaggen, en dat kom ik zelden tegen. Als er al mannen van mijn leeftijd een beetje levenslust hebben, dan zijn ze óf bezet of lichtelijk gestoord. Dat is althans mijn ervaring.
Als we bij de rotonde komen is het tijd om de knoop door te hakken en door te lopen. Misschien moet ik de kans grijpen, wat kan er nu voor ergs gebeuren? Mijn boezem wiebelt omdat Teddie aan de lijn trekt. God, wat ben ik blij dat ik snel een regenjas aan heb getrokken.
“Leuk Jasper, beetje gek wel om je zo te ontmoeten. Na elven op de poepstrook.” Hij lacht een rij prachtige witte tanden bloot. “Poepstrook? Ha ik wist dat je geestig zou zijn”, zegt hij zelfingenomen. “Eh, ik ga naar links, naar huis”, zeg ik. “Maaike, wil je me je nummer geven? Kunnen we afspreken.” Hij geeft me een knipoog. Ja, de chemie is aanwezig, daar kun je niet omheen.
Dan blaft Teddie plots heftig richting het groen, waar een vrouw komt aanrennen. Nou ja, rennen, ze heeft iets onhandigs. Ze loopt als Daphne Deckers in die ene videoclip van Marco Borsato, lekker ongecoördineerd. “JASPER”, schreeuwt ze en Ted blaft nóg harder. “JASPER WACHT!”. Hij draait zich, zichtbaar geschrokken om.
Ze steekt ze territoriaal haar arm door de zijne. “Als je boos wegloopt kom ik je gewoon achterna, hoor!”, zegt ze plagerig. Aan de betrapte blik van Jasper te zien, is dit duidelijk zijn partner. “Zat je lekker te kletsen en honden te aaien?”, vraagt ze. Hij knikt beschaamd en loopt rood aan. Zo rood als de vlag die ik nu zie. Ted trekt blijft panisch richting de vrouw blaffen. “Af!”, schreeuw ik. Weg rustige energie.
“Fijne avond, Jasper”, zeg ik licht sarcastisch. Hij kijkt beteuterd. “O, kennen jullie elkaar?”, terwijl ze afkeurend naar m’n schoeisel kijkt. “Nee”, zeg ik snel voordat hij kan antwoorden, “dat leek slechts even zo.”
