Kinderen grootbrengen is één ding. Ze loslaten? Een heel ander verhaal. Jurgen (52) – filmmaker, vader en onze nieuwe columnist – neemt je mee in het avontuur van het uitvliegen. Met humor, verwondering en een tikje weemoed.
“Ik word zo ontvoerd.” “Je wordt wat?” Dochter herhaalt dat ze zo ontvoerd wordt. Over een kwartier moet ze zich melden bij een verenigingshuis.
Ik druk mijn mobieltje dichter tegen mijn oor. Mijn gedachten flitsen terug naar de jaren tachtig. De Heineken-ontvoering, het hele land wekenlang in spanning. Dit is andere koek. Een aangekondigde kidnap. Van haar jaarclub. Dat komt mij goed uit. December is al zo hectisch. Nu ook nog met zware criminelen onderhandelen over de afkoopsom, kan ik er eigenlijk niet bij hebben.
“Ik ben in de sportschool, mag hier niet bellen”, fluister ik. Er springt een man van mijn leeftijd als een kikker door het looppad. Met grote sprongen hupt-ie fanatiek voorbij. Fijn dat iedereen hier zichzelf mag zijn. Dan slalom ik – met mijn mobieltje tussen schouder en oor ingeklemd – langs in spiegels starende tieners.
'Dochter belt: 'Pap, er is iets ergs gebeurd'. Als ik hoor waar het over gaat ontspan ik'
Ik groei, merk ik. Niet zozeer fysiek. Fitness al eeuwen, en volg tegenwoordig een nieuw trainingsschema: verstandig genaamd. Niet te zwaar, niet elke dag en meer van die slimmigheden. Mijn ontwikkeling zit ‘m in mijn dubbelrol als vader én crisismanager. Ben net drie weken 52 en voel me volwassen. Schrik minder van alarmerende belletjes.
Zo belde zoon op zijn allereerste dag ná aankomst in Australië dat hij niet kon pinnen in de supermarkt. De nieuwe creditcard weigerde ook dienst. “Vervelend”, reageerde ik opvallend kalm. Mijn vrouw adviseerde hem – voor zijn reis – om contant geld mee te nemen. “Niemand betaalt nog met cash, mam”, wist hij het beter.
Dat inwrijven doe ik niet. Begrip tonen voor de situatie – géén geld, wél honger – leek me wel gepast. “Cash was handig geweest”, zei zoon, nadat ik stil bleef. En de limiet van een euro op zijn creditcard vond-ie ook wel wat aan de lage kant. Na zijn afsluitende ‘soms toch maar naar mama luisteren’ hingen we op. Een kwartier later ontving ik een appje. Een pinautomaat in het winkelcentrum accepteerde zijn pas wel. Probleem opgelost.
'Een kamer vinden dáár is net zo waarschijnlijk als de hoofdprijs winnen in de Postcodeloterij'
Deze belletjes, elkaars stem horen; het zijn kleine geluksmomenten. Kletsen over alledaagse dingen als parachutespringen, gestolen fietsen, beha’s wel of niet op zestig graden wassen. Ik neem ook altijd op. Mijn vrouw niet. Zij staat voor de klas, heeft geen tijd voor wastips met dertig kinderen om zich heen.
Natuurlijk weet ik – dat als het echt alarmfase één is – mijn vrouw ‘the one to call’ is. Al mist zij de noodoproepen regelmatig. Ook als ze niet werkt. De ringtone staat nog uit. Of het geluid wordt gesmoord, omdat haar mobiel onderin een van die hippe handtasjes verborgen ligt. Dan bellen ze mij, als tussenstation. Op commandotoon klinkt dan: “Is mama bij je? Ja? Geef je telefoon aan haar, ze neemt weer niet op. Dit is belangrijk.”
Eenmaal thuis, na mijn work-out, werp ik mijn sporttas op de bank, schop mijn sneakers de gang in en loop naar de keuken. “Lekker gesport?” vraagt mijn vrouw. Haar ogen scannen mijn rondslingerende spullen. “Ja, rustig aan gedaan”, lieg ik. “Ruim ’t zo op hoor”, knik ik naar de tas. Nonchalant mik ik aardbeitjes, een banaan, wat kwark en eiwitpoeder in de blender. Ik voel spierpijn opkomen. Een verstandig schema wil niet zeggen dat ik ’t volg. Verstand komt met de jaren, ik ben net 52 hé.
“Onze dochter belde”, schreeuw ik boven het kabaal van de magic bullet uit. “Ze wordt vanavond ontvoerd.” Mijn vrouw kijkt me aan. “Oh, oké.” En na een korte pauze: “Als die ontvoerders ons maar geen tikkie sturen voor losgeld.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'De G-spot is ingeruild voor een nieuwe en lastiger te vinden plek, ergens meters onder de grond'


















