‘Je hoeft me echt niet telkens te corrigeren als ik iets fout zeg’, moppert Puck. ‘Met huiswerk maken snap ik het, maar voor de rest is het irritant.’ Doorgaans ben ik een meegaand, open minded type. Maar qua foutief taalgebruik niet.
Ik ben een taalfascist die volgens wetenschappelijk onderzoek tot het moeilijkste soort mens hoort. In discussies met mijn ex verbeterde ik ook altijd zijn woorden, het dreef hem bijna tot waanzin. Die stempel, van moeilijke type, wil ik niet. Daarom slik ik steeds vaker onnodig (al valt daar over te twisten) commentaar in. Wel zo handig met een onzekere, luimige puber in huis.
Toegegeven: ik ga soms de fout in als ik een zin van de kinderen herhaal met de juiste vervoeging van het werkwoord. Want ook dat is (verpakte) kritiek. ‘Hij deed het beter als zij’ of het tenenkrommende ‘ik had iets smerigs op me boterham’; hoe kan een weldenkende zoiets in vredesnaam gewoon langs zich heen laten glijden?