Even dacht ik nog dat ik supergenen had. Nu ik er eindelijk over mee kan praten, is iedereen het spuugzat. Als laatste persoon op aarde heb ik het: corona.
Vlak voor ik de deur uitstapte richting het boekenbal deed ik toch maar even een testje, en ja hoor, daar verschenen die twee beruchte roze streepjes. Ik stond er in mijn galajurk een minuut of twee naar te staren. Dit is dus waar de wereld het over had. Twee jaar de dans ontsprongen, en nu was het mijn beurt. Eerlijk is eerlijk, naast die klopboor op mijn hoofd voelde ik ook een lichte euforie. Nu kon ik eindelijk meepraten. Niet meer langer aanhoren hoe ellendig zo’n verdomde quarantaine was, die gemberrasp in de keel, neusgaten die dichtgestopt voelen met wattenschijfjes, zonder er ook iets over te kunnen zeggen.
In het begin was ik daar best blij mee, even dacht ik nog dat ik supergenen had, maar nu? Alsof heel de wereld een geheime ervaring had gehad, waar ik van buitengesloten was. Ik kreeg er zowat fomo van. „Ja, ik heb geen reuk meer!” Waarop een ander dan iets kon zeggen als: „Nou, mijn conditie is al maanden naar de klote.” Als ik dan als coronamaagd zei: „Nee, ik heb het nog niet gehad”, kreeg ik zo’n meelijwekkende blik, alsof ik dan niet geleefd had. Uit frustratie zat ik er wel eens aan te denken zomaar met iemand te tongen, om het maar te hebben gehad.
En nu, op het moment suprême, met een kersvers bewijs in handen en de telefoon in de aanslag, was ik klaar om iedereen van belang míjn twee streepjes door te sturen. Maar, geen gehoor. Mijn collega’s waren zich aan het opdoffen voor het boekenbal met thema De Nacht is van de Liefde. Mijn vriendinnen waren een weekendje weg en lekker niet bereikbaar. Mijn familie druk in de weer met een buurtbarbecue en geen handen vrij om op te nemen.
Ja, iedereen is het zat nog meer coronagezeur aan te moeten horen. Heel anders dan tijdens de allereerste lockdown waar een van de eerste besmette personen op de aarde als een rockster in het nieuws werd geïnterviewd. „Hoe is het? Wat voel je? Hoe ziet het eruit?” Ja, de wereld is open en corona oud nieuws. Ik had me er best op verheugd. Hè hè, eindelijk quarantaine, dacht ik. Maar toen mijn telefoon ook na een dag of drie nog steeds stil bleef, realiseerde ik me dat ik de boot weer had gemist. Wel foto’s op de socials van alle leuke dingen die iedereen aan het doen was. The fear of missing out achtervolgt me als een boemerang de verkeerde richting op. En dan heb ik nog milde klachten ook, nauwelijks een snottebel, niet veel bijzonders. Als ik halfdood op de bank had gelegen, had ik tenminste nog een verhaal. Er zit niets anders op dan de dekens hoog op te trekken en te wachten tot ik weer mee mag doen.
