Van het WK voetbal heb ik geen seconde gezien, ik kijk sowieso nooit voetbal. De enige reden waarom ik weet wat buitenspel is, is omdat ik vroeger, héél vroegah, in de zesde klas van de lagere school meedeed aan een meisjesvoetbaltoernooi, ik spits was en op enig moment dacht: waarom allemaal op een kluitje op die bal springen?
Ik liep naar de andere kant van het veld, dichter bij het doel van de tegenstander zodat ik de bal er makkelijk in kon trappen als die mijn kant op kwam. ‘Hassnááee, je staat buitenspel’, klonk het. Onze begeleider bleef naar me gebaren tot ik weer goed stond.
We wonnen dat toernooi overigens, maar dat was het wel. Meeleven met voetbal betekent blijdschap als je favoriete ploeg wint of een kater na verlies. En ik besloot al heel vroeg dat ik genoeg zorgen van mezelf heb en die er niet bij wil.
Bovendien begreep ik het fanatisme van veel fans niet. Toen ik jong was, heb ik een tijdje turnen en ijsdansen gevolgd en het idee dat ik iets zou mollen na verlies van mijn favoriete ijsdanspaar heb ik altijd absurd gevonden.
Maar goed, voetbal dus, het WK en de Marokkaanse ploeg. En de emoties die hun succes teweegbrengen. Ik kan me goed voorstellen dat voor veel mensen de winst van het Marokkaanse team louterend werkt.
Het is namelijk niet niks als je achtergrond steeds geproblematiseerd wordt. Je culturele wortels zijn hetzelfde als je huidskleur, daar word je mee geboren. Wanneer die consequent aangevallen en geproblematiseerd worden, beïnvloedt dat de manier waarop je je in een samenleving kunt bewegen en hoe mensen naar je kijken en je bejegenen.
Desondanks is de Nederlands-Marokkaanse gemeenschap in Nederland succesvol. Anders dan het politieke debat of de ronkende koppen suggereren, doen biculturele Nederlanders en dus ook Nederlandse Marokkanen het ondanks de stigmatisering erg goed. Ze zijn hoogopgeleid en hebben goede banen. Er is een bruisende multiculturele subcultuur, die tegelijk Marokkaans is (of bijvoorbeeld Turks), maar zeker ook heel Nederlands. Je moet het alleen wel willen zien.
En nu is er dan het succes van de Marokkaanse voetballers. Hun winst betekent veel meer dan slechts een gewonnen potje voetbal. Het breekt muren af, verlegt grenzen en geeft massa’s mensen een hernieuwd gevoel van eigenwaarde en trots. Datgene waar Nederlandse Marokkanen hier op worden afgerekend, namelijk hun Marokkaansheid, is nu reden voor trots.
Niet alleen voor Marokkanen, maar ook voor mensen uit Afrika en de Arabische regio. De mensen in dat enorme gebied delen namelijk niet alleen een gigantische diversiteit en culturele rijkdom, maar worden door de buitenwereld op dezelfde manier miskend en beoordeeld op de politieke problemen. Ze worden achtergesteld, buitengesloten en er wordt op hen neergekeken. Alsof ze minder zijn. De sukkels die als laatsten gekozen worden en als eersten eruit liggen.
Daar heeft de Marokkaanse ploeg nu mee afgerekend. Ze spelen op gelijk niveau, op eigen kracht en eigen voorwaarden. En dankzij hen voelen mensen zich gezien. Op een positieve manier. Het heeft een enorm emancipatorisch effect.
En omdat Marokko op het kruispunt ligt tussen Afrika en het Midden-Oosten, en een diepe historische en culturele band met beide gebieden deelt, is haar winst een winst voor allen. Dat ontroert me.
