Dinsdag werd ik 38. Naast dat ik gezegend en tevreden ben, vraag ik me ook meermaals af, of er een moment komt dat ik daadwerkelijk volwassen word. “Wijsheid komt met de jaren”, zegt men. Aan het aantal grijze haren op mijn kruin te zien zou daar iets van moeten kloppen. Maar, spijtig genoeg verandert er op sommige gebieden ook helemaal niets.
Op het moment van schrijven priemt er een wasmand vol schone was van om en nabij een meter hoog in mijn gezichtsveld. De vaatwasser heeft netjes vijf keer gepiept. Alle energie die ik na vijf dagen voedselvergiftiging heb overgehouden, zet ik in om al deze huishoudelijke klusjes te negeren. Zoals altijd in de hoop dat ze zichzelf oplossen, en na uren – al dan niet – dagen uitstellen dikwijls in de waan dat dit de laatste keer is dat ik ze hoef te doen.
Zoals bejaarden die ‘echt niet doorhadden’ dat ze voorkropen in de rij: ouder worden is soms makkelijker als je je af en toe van de domme houdt. Niemand wil zich actief bewust zijn van het gegeven dat de was altijd weer moet draaien en de vaat nooit voor altijd is gedaan.
Tenzij je dood gaat dan. Althans, dat hoop ik. Zeker weten doe ik het niet.
Mijn administratie is een regelrechte ramp. Betalingen doe ik op tijd, maar elk papieren document verspreidt zich als reuzenconfetti door mijn huis. Wanneer je een van de lades opent, kom je maar zo een belastingbrief uit 2020 tegen, tussen de kaarsen en een oude pen. De doosjes van mijn medicatie, die ik eigenlijk moet declareren, liggen stapels hoog in een andere vaas. Als muntgeld in een spaarvarken, maar dan anders van vorm. De printer staat in mijn kledingkast. Boven de broeken met print.
Het lijkt me soms zo prettig om een georganiseerd iemand te zijn. Ik heb het geprobeerd hoor. Met bakjes en van zulks. Etiketten erop, alles een vaste plek. Maar de schaar telkens in hetzelfde bakje doen is ook weer zo saai. Dus gaat het bakje soms ergens anders. Onbewust, achteraf, want ik was het dan dus kwijt.
Tig doosjes en bakjes heb ik door het huis, om orde te scheppen. Terwijl in ieder toegewezen bakje weer een micro-universum van rommel samenklit. Ik moet het ook positief bekijken, ik ben tenminste geen verzamelaar meer. Al zou je de zakelijke bonnetjes die nog steeds naar de boekhouding moeten, gerust een verzameling kunnen noemen. Een langlopend tijdsdocument van momenten waarop het me beter uitkwam een broodje op de zaak te eten, dan mijn privérekening aan te boren. En dat waren er veel.
Wel ja, op het oog ziet mijn huis er perfect uit, al valt dat alles nogal mee als je een laatje opentrekt of een dekseltje optilt. Net als soms bij mensen, misschien zo ook in het leven van mij. En ach, een ordelijk leven is ook maar ongezellig, de rommel hoort erbij. En als ik er even over peins, dan vraag ik me toch af: niemand wil toch écht volwassen zijn?
