Kevin de Vries, voorzitter van de officiële jongerenvereniging van VVD Amsterdam, pleitte gister in ‘Het Parool’ voor meer straatverlichting om straatintimidatie te reduceren. Kan iemand Kevin de Vries ophalen uit regenboogland?
In zijn ingezonden opinie schrijft De Vries dat het huidige beleid, dat momenteel alleen leunt op voorlichting, tekortschiet. Hij wil bijvoorbeeld dat gebieden als het Amsterdamse Bos en het Sarphatipark in De Pijp beter worden verlicht. Momenteel zijn die plekken ’s avonds en ’s nachts nog steeds ontoegankelijk en onveilig voor bijvoorbeeld: vrouwen.
In het park of in het bos word je niet per se geïntimideerd, daar word je verkracht. Bovendien, als ík in het holst van de nacht in het Sarphatipark loop, zou ik verbaasd zijn wanneer iemand me “Psst, hey meisje” toesist. Bijna galant om te horen dat iemand zijn aanwezigheid introduceert, in plaats van me de bosjes in te sleuren.
En… zijn parken en bossen niet júíst ’s nachts zo goed als onverlicht omdat overlast voorkomen moet worden? Volgens mij willen gemeenten niet dat men zich er gaat ophouden, omdat het anders een broedplaats wordt voor dolend ‘gespuis’.
Ach, wij vrouwen zijn inmiddels gewend om een paar kilometer om te lopen of te fietsen. Minderheden groeien nu eenmaal op in de weet dat ‘echte veiligheid’ maar voor enkelen is weggelegd.
Via het Instagramaccount @politiek.amsterdam las ik een reactie van Naïm Asbaâ, nummer zes op de lijst van Bij1. Hij geeft onder andere aan dat er geen wetenschappelijk bewijs is inzake de relatie tussen minder straatverlichting en toename van sociale onveiligheid. Als je het mijn kokende hersenpan vraagt, zijn straatverlichting, parkjes en donkere hoekjes het probleem ook helemaal niet. Het zijn MANNEN.
Mannen zijn verantwoordelijk voor de onveilige situaties die zowel vrouwen als mensen uit de LGBTQI+-gemeenschap ervaren. Overdag, ’s avonds en ’s nachts. Verlicht of verminderd verlicht. Gek dat dát lampje maar niet wil branden bij mensen als De Vries.
Claire Martens, VVD’s nummer één op de kandidatenlijst van de gemeenteraadsverkiezingen, kwam in augustus met een andere oplossing in Het Parool. Een die veel raakvlakken heeft met die van Asbaâ. Er moet geïnvesteerd worden in communicatie en handhaving. Volgens Asbaâ zouden er vanuit zowel wijkbewoners, jongerenwerkers, politie als gemeente gesprekken gevoerd moeten worden om straatintimidatie tegen te gaan.
Waar Martens zich in onderscheidt, is dat zij als een van de weinige politici ook durft te benoemen waar het probleem vandaan lijkt te komen. Straatintimidatie beperkt zich niet tot plekken waar je ’s avonds liever niet komt. Het vindt overal plaats, en uit onderzoek blijkt zelfs dat er gerichte daderprofielen naar voren komen. Feiten, dáár kun je iets mee.
De vrijheid om je in Nederland 24/7 veilig op straat te begeven, bereik je alleen maar door de ballen te hebben om het beestje bij zijn naam te noemen. Ga en blijf in gesprek daar waar het schuurt en richt je op de data.
Als politici zich daar wat vaker aan durven te wagen, zie ik eindelijk licht aan het eind van de tunnel.
