Interview

Martijn Krabbé: ‘Niet alleen ik ben ziek, mijn hele gezin is ziek geworden, door mij’

Sinds een jaar is presentator Martijn Krabbé (56) ziek. Ernstig ziek. Eerder wilde hij er weinig over kwijt, nu is hij eraan toe om zich te laten interviewen. Maar alleen als zijn dochter Michelle (20) naast hem mag zitten.

DE MAN DIE EERST EEN MINUUT LANG DOOR HET VENSTER IN ZIJN VOORDEUR het bezoek aankijkt voordat hij de deur opent, lijkt op Martijn Krabbé. 
Hij is het ook, maar dan Martijn Krabbé die zich heeft verstopt in een dikmaakpak. De presentator die bekend werd met kijkcijferhits als Kopen Zonder Kijken, The Voice, Uitstel van Executie en Idols draagt ruimvallende kleding en beweegt zich – in slow motion – voort op Uggs. Wijzend naar de trap: “Soms word ik ’s nachts wakker en wil ik even naar beneden. Dan sta ik me eerst vijf minuten boven aan die trap te focussen voordat ik eraf durf.“
Halverwege het gesprek zal hij zeggen: “Dit interview is mijn coming-out. Ik ben er nu pas aan toe om te vertellen wat er precies aan de hand is. En dat ik niet meer beter zal worden.”
Binnen is het contrast met die boodschap groot: het gezellige geluid van een koekoeksklok, de woonkamer volledig in kerstsferen, hond Oyunaa die het hele gesprek tevreden slaapt en aan de lange houten eettafel dochter Michelle, de tweede van zijn vier kinderen. “Ik wilde haar erbij, anders had ik dit niet gedurfd, denk ik”, zegt Krabbé, terwijl hij rondscharrelt in de keuken: koffiezettend, cake snijdend.

‘IK HEB HET
ZWAAR, MAAR
GENIET OOK
VAN HOE
CLOSE PAPA
EN IK WEER
ZIJN SAMEN’

Het begon eind januari 2024, toen jij en je vrouw Deborah op vakantie waren in Thailand.
Martijn: “Ik had al een maand dagelijks last van knallende koppijn, maar er gingen geen alarmbellen af. Ik dacht dat ik gewoon overwerkt was, te veel stress had gehad. Dus ‘even lekker op vakantie en dan gaat het wel weer over’. Maar in Thailand kon ik na een paar dagen ineens niet meer praten. Ik werd meteen naar het ziekenhuis in Ko Samui gebracht. Ze legden me in een ambulance, wat ik nog vrij overdreven vond. In het ziekenhuis bleek dat ik een hersenbloeding had gehad, waardoor ik niet meer kon praten. Nog steeds gaat me dat soms lastig af. Ik ben altijd goed geweest met taal, maar moet nu regelmatig naar woorden zoeken, heel vermoeiend.”
Michelle, hoe hoorde jij dat het niet goed ging met je vader?
Michelle: “Het was me wel opgevallen dat ik weinig van papa hoorde, terwijl hij normaal gesproken juist vaak berichtjes en foto’s stuurt. Toen belde Deborah, om over de hersenbloeding te vertellen. En dat ze tien dagen langer in Thailand moesten blijven, totdat papa fit to fly zou zijn. Ik woon in Maastricht, maar ben naar Amsterdam gegaan om mijn zusje Jasmijn en broertje Achilles te helpen in huis.”
Martijn: “Je nam meteen je verantwoordelijkheid, zo lief.”
Michelle: “Deborah had gezegd dat we ons niet te veel zorgen moesten maken, maar intussen hoorde ik dat haar stem anders klonk dan ­normaal. Trillerig. Terwijl Deborah het type is van ‘niet piepen’. Als je je been breekt, zou zij nog zeggen: ‘Pleister erop en het komt wel goed.’”
Martijn: “Nog geen 24 uur nadat ik ineens niet meer kon praten, kregen we de diagnose. De hersenbloeding kwam voort uit de uitzaaiing die ik in mijn hoofd heb, afkomstig van mijn rechter longkwab. Oftewel: ik had gewoon full scale kanker. Uitgezaaide longkanker, in het laatste stadium. Maar ik kon nog steeds niet praten, verkeerde in een soort shock en werd meteen naar de ic gebracht. Terwijl Deborah intussen helemaal alleen in een vreselijk hotel zat, waar ze de hele nacht heeft gehuild, met haar moeder aan de telefoon. En ik had níéts in de gaten.”
Michelle: “Deborah kreeg de scans te zien. Waar overal meteen plekjes begonnen op te lichten. Píng, píng, píng.”
Martijn: “Ik heb die nooit willen bekijken. Nog steeds niet. Ik wil het gewoon niet zien.”
Dus dan ben je in een vreemd land, heel ver van je familie en krijg je zo’n heftige diagnose.
Martijn: “Deborah heeft al die tijd mooi weer moeten spelen, omdat ik dit natuurlijk niet via de telefoon aan mijn kinderen wilde vertellen. In Nederland lag ik vervolgens nog drie dagen in het ziekenhuis, om alle tests opnieuw te doen. Daar werd de diagnose bevestigd. Pas daarna zijn we met z’n allen aan deze tafel gaan zitten. Bickel, Michelle, Jasmijn, Achilles, Deborah en ik. Dat was een heel moeilijk moment.”
Michelle: “Ik weet nog dat Jasmijn zei ‘Jeetje, een hersenbloeding, wat heftig. Maar het had ook nog zo veel erger kunnen zijn.’ Waarop jij antwoordde: ‘Nou, het had niet veel erger kunnen zijn, want ik heb ­uitgezaaide longkanker, in stadium vier.’”
Martijn: “We huilden allemaal, maar daarna zeiden jullie: we gaan pas piepen als het zover is. En genieten van de tijd die er nog overblijft. Dat vond ik heel moedig. En het klinkt misschien gek, maar ik heb óók veel geluk gehad. De hersentumor concentreert zich op één plek, zodat de bestraling alleen daar plaats hoefde te vinden. De arts ­vertelde dat een patiënt met deze vorm van kanker vijftig procent kans heeft om de eerste paar maanden te overleven. Dus ik zei: I’m a really lucky guy, wat hebben we nog meer dat goed is? Nou, de immunotherapie die ik krijg slaat enorm aan. De kanker in mijn rechterlong, die zich vrij uitgebreid manifesteerde, houdt zich koest. En door de ­behandelingen zijn er zelfs al plekjes aan het verdwijnen. Maar ja: het is niet meer te genezen. Dat is natuurlijk heel jammer.
En toch is er veel om heel blij mee te zijn.”
Wat dan?
“Ik zie dit afgelopen jaar als een buitenkans, omdat mijn leven zo is veranderd. Ik heb mezelf opnieuw leren kennen. En ik blijk heel andere dingen belangrijk te vinden dan ik ooit had vermoed.”

‘AMPER EEN
DAG NADAT
IK NIET MEER
KON PRATEN,
KREGEN WE
DE DIAGNOSE:
FULL SCALE
KANKER’

Wat bijvoorbeeld?
“Mijn leven is zich zo veel meer aan het verdiepen. Ik heb nooit eerder zo intens van mijn kinderen en vrouw kunnen genieten als ik nu doe. Ik waardeer kleine dingen zo veel meer. De kleuren van de natuur, de vogeltjes in onze tuin: wat een wonder. Afgezien van het detail dat ik eraan doodga, waar ik echt geen zin in heb, voelt het nu als: dit is zoals mijn leven eigenlijk altijd heeft moeten zijn.”
Michelle: “Het klinkt gek, maar ik heb papa nog nooit zo gelukkig gezien als nu. Het is heel erg klote dat dit er kennelijk voor nodig was, maar ik merk dat je veel meer rust hebt gekregen. In je werk was je best vaak onzeker en veel dingen die je moeilijk vond, zijn plotseling makkelijk geworden.”
Martijn: “Ik heb gemerkt dat ik eigenlijk zo genoeg had van het oppervlakkige leven dat ik aan het leiden was. Natuurlijk ben ik een paar keer echt wel trots geweest op wat ik deed, maar het had ook een bepaalde mate van vluchtigheid in zich. Ik heb dit nodig gehad.”
Als een soort breekijzer?
“Ik ben bang van wel, ja. Wat niet wil zeggen dat ik niet tevreden was met dat bestaan, maar ik zie mezelf nu wel als een ander persoon. Iemand die écht kan genieten.”
Wat stond voorheen dat genieten in de weg?
“Teleurstelling in mezelf. Ik vond dat ik hoger had moeten mikken. Ik ben heel ambitieus geweest, maar ik heb óók te gemakzuchtig geleefd.”
Michelle: “Alleen perfectionisten zeggen dat, hè.”
Martijn: “Ik vind toch nog steeds dat ik vaak meer van mezelf had moeten verwachten.”
Jij hebt altijd een haat-liefdeverhouding met je vak gehad. Aan de ene kant mocht je alle grote shows doen, tegelijkertijd vond je je werk soms te commercieel, miste je de verdieping.
Martijn: “Dat klopt, na een paar seizoenen werden programma’s een soort herhalingsoefening voor me. Ik deed het niet met tegenzin, ik heb het ook vaak ontzettend léúk gehad, maar er schoot wel regel­matig door mijn hoofd: I can do better than this.”
Had dat oppervlakkig leven vooral met je werk te maken?
“Ik deed sowieso niet zulke diepzinnige dingen. Ik ging op stap, of lekker uit eten, dat was het wel zo’n beetje. Ik ben veel spiritueler geworden, bewuster, eindelijk in staat om in het nu te genieten. Mijn eerste grote reis maakte ik toen ik zeven jaar was, met mijn ouders naar Sri Lanka. Bijna vijftig jaar later kan ik me nog elke dag van die reis herinneren, zó veel indruk heeft die op me gemaakt.
Na die tijd heb ik nog ontzettend veel gereisd, ik ging ook twee keer naar Sri Lanka voor werk, maar ik had bij wijze van spreken niet eens in de gaten waar ik me bevond, zo oppervlakkig beleefde ik alles. Afgelopen oktober ben ik weer teruggegaan om met Deborah de rots naar de tempel van Mulgirigala te beklimmen, een soort pad naar verlichting. Onderweg zocht ik naar het hele pure dat ik als kind had. En ik vond het. Waarmee ik dankzij die klim een reis in mezelf heb afgelegd. Ik kwam weer terug op het punt waar ik eigenlijk altijd had willen zijn. Dus die tocht wil ik nu ook met mijn kinderen gaan maken en ik ben helemaal niet bezig met de gedachte: als ik dat nog maar haal. Nee: natúúrlijk haal ik dat.”
Wat zeggen de artsen?
“Ik heb geen idee. Nou ja, mijn casemanager zegt dat ik mazzel heb dat ik die eerste maanden ben doorgekomen. Ik krijg immunotherapie en scans en ja, die kunnen goed of slecht uitvallen. Je rolt elke zes weken opnieuw de dobbelsteen.”

Michelle, hoe is het om op je twintigste al te horen dat je vader ongeneeslijk ziek is?
Michelle: “Ik woon sinds twee jaar op mezelf in Maastricht, waar ik European Studies doe en echt de tijd van mijn leven had. Ik kwam nog maar weinig thuis en als er familievakanties werden gepland, dacht ik eerlijk gezegd: ik ga liever met m’n vriendinnen op pad. Maar ineens is alles anders geworden.
Zeker omdat ik er in het begin tegen niemand iets over mocht zeggen, omdat papa en Deborah het eerst persoonlijk aan familie, vrienden en collega’s wilden vertellen. Dus kwamen hier twee weken lang drie keer per dag mensen over de vloer. Die vrolijk naar binnen stapten en vervolgens huilend weggingen. Ik hoorde papa en Deborah elke keer hetzelfde verhaal vertellen, terwijl ik mijn gevoelens intussen met niemand kon delen. Bickel woont niet meer thuis en met Jasmijn en Achilles heb ik niet samen kunnen huilen, omdat ik het gevoel heb dat ik ze moet beschermen. Al kunnen ze echt wel voor zichzelf zorgen.
Dus op een gegeven moment zei ik: ik móét dit nu aan mijn beste vriendin vertellen. Ik wilde papa de eerste maanden ook niet belasten met mijn verdriet. En in het begin was jij sowieso alleen maar nachtenlang door het huis aan het gaan.”
Martijn: “Ik kreeg dexamethason – dat ongeveer vijf keer zo sterk is als prednison – en heb in drie weken tijd mijn hele leven opgeruimd, zodat ik het hier netjes achterlaat. Alleen de dingen die echt iets voor me betekenen mochten blijven, zoals mijn oude knuffel, een pinguïn.”
Michelle: “Je was nogal opgefokt, mag ik dat zeggen?”
Martijn: “Ik was gewoon heel erg aan het ontkennen wat er aan de hand was. Daarbij is het heftig wat dat spul met je lichaam doet. Je spieren verslappen, je wordt zwaarder – ik weeg inmiddels 115 kilo. Je slaapt nog maar een paar uur per nacht, raakt steeds verwarder. Geloof me: daar word je chagrijnig van. Dus ik was gewoon een ontzettende lul.”
Michelle: “Intussen was Deborah enorm gestrest, omdat zij ons allemaal bij elkaar probeerde te houden. Jasmijn bracht veel tijd door met haar vriendje en Achilles is pas zestien, dus die deed puberdingen. Ik voelde me echt eenzaam.”
Martijn: “Wat ik heel eerlijk van jou vond, is dat je op een gegeven moment zei: ‘Ik heb liever dat het wat sneller voorbij is, dan zit ik niet meer de hele tijd in onzekerheid over hoe lang je nog hebt.’ Dat leek jou namelijk nog slopender.”
Michelle: “Ik wil niet dat dit vervelend klinkt, maar: ik ben pas twintig en had zo veel leuke dingen op de planning staan.”
Martijn: “Dan komt een zieke vader heel slecht uit.”
Michelle: “Waar ik me natuurlijk enorm schuldig over voelde. Omdat ik vond: geniet er nou juist van dat hij er nog wél is.”
Martijn: “Niet alleen ik ben ziek, mijn hele gezin is ziek geworden, door mij. Je dwingt de mensen die het dichtst bij je staan mee te gaan in jouw proces van aanvaarding en acceptatie.”

‘IK BEN HEEL
AMBITIEUS
GEWEEST,
MAAR HAD
TOCH HOGER
MOETEN
MIKKEN’

Martijn, hoe gaan jouw ouders, Herma en Jeroen, ermee om?
“Heel verschillend. Mijn vader zit nog steeds in de ontkennende fase. Die doet, om met Frank Boeijen te spreken, alsof het niet zo is. Terwijl mijn moeder juist nuchter is, zij heeft er vrede mee. Maar Jeroen vindt dat erg moeilijk. Mijn middelste broer Jasper heeft een aantal maanden geleden tegen hem gezegd: ‘Je begrijpt toch wel dat het niet meer te genezen is? Dat het dus niet meer goedkomt?’ Mijn vader ­reageerde alsof hij dat voor ’t eerst hoorde. Als ik het zelf zeg, dringt het niet tot hem door. Misschien omdat hij het dan ook áán moet gaan.”
Het is nogal wat als je tachtig bent en waarschijnlijk je oudste zoon gaat overleven.
“Ik maak er liever niet een al te groot drama van. Een goede vriend van mij was begin dertig toen hij zijn kind van pas vijf jaar oud ­verloor. Dat vind ik toch van een andere orde, hoor. Ik ben ­inmiddels 56 en helaas ziek geworden, tsja, dat hebben we gewoon te ­accepteren. En als ík dat al kan, doe me dan een plezier en accepteer het ook, samen met mij.”
Michelle: “Ik vind dat papa er in zijn situatie recht op heeft om van anderen te verwachten dat ze sterk zijn voor hem.”
Martijn: “Ik heb jullie steun heel hard nodig, dat klopt. En ik weet dat ik altijd op mijn vader zal kunnen rekenen, hoor. Ik realiseer me ook dat het egocentrisch is, om te willen dat iedereen er vrede mee heeft.”
Op welke manier?
“Ik vind dat ik een fantastisch leven heb gehad. Ik ben overal geweest, heb van alles mogen doen, van alles mogen proeven. Het was geweldig, ik ben er heel tevreden mee. Ik vind het wel prima zo.”
Echt?
“Ja. Ik was graag nog langer doorgegaan, maar ik heb er alles uitgehaald wat erin zit. Alleen ga ik daarmee volledig voorbij aan wat het voor de mensen om mij heen betekent. Mijn moeder was dertig toen zij haar vader verloor. 55 was hij, ook longkanker. Tot op de dag van vandaag raakt mijn moeder geëmotioneerd als ze over hem spreekt.”

‘LEER EEN
BEETJE
VAN JEZELF
HOUDEN,
LEER IK MIJN
KINDEREN,
PAS JE
NIET TE
VEEL AAN’

Jouw jongste kind is pas zestien jaar.
Michelle: “Mijn broertje Achilles doet het op zijn eigen manier. Natuurlijk heeft hij er last van, maar op zijn leeftijd liggen je prioriteiten ergens anders. Het klinkt misschien stom, maar als je zestien bent, vind je je ouders gewoon irritant en is het belangrijker of dat ene meisje je wel of niet ziet staan.”

Deborah (45) komt binnen, sinds vijf jaar de echtgenote van Krabbé. Ze ontmoetten elkaar een week na zijn scheiding van Amanda, de moeder van z’n kinderen. Toen, in 2014, was het nog te vroeg, maar een jarenlange vriendschap ontwikkelde zich uiteindelijk alsnog tot de grote liefde. Terwijl ze naar de keuken loopt: “Ik kom alleen even lunchen, doe vooral alsof ik er niet ben.”
Nou, ik ben wel benieuwd hoe het voor jou is, om te horen dat je iemand gaat verliezen terwijl je nog niet zo lang samen bent?
Deborah: “Als je het goed en leuk met elkaar hebt, praat je niet over vragen als: wil je begraven worden of gecremeerd? Of: wie mag er bij je uitvaart zijn? In het begin had ik daar veel zorgen over, omdat het allerlaatste dat je voor iemand kunt doen, is zorgen dat hij op een mooie manier deze wereld verlaat.”
Martijn: “Ik heb alles al geregeld. Tot in de puntjes. En ik ben voor jullie van alles aan het opschrijven en vastleggen. We’re going out with a bang.”
Deborah: “Je kunt ook onder de tram lopen en dan heb je geen tijd meer om belangrijke dingen met elkaar bespreken, of goed afscheid te nemen. Dat geluk hebben wij dan weer wel.”
Martijn: “Wij leren elkaar nu in een stroomversnelling kennen. Ineens vertrouw je elkaar ook je meest intieme geheimen toe.”
Deborah: “En je bespreekt wat kwaliteit van leven betekent voor de ander. Als je niet meer kunt praten, wat is er dan nog aan, dacht ik. Terwijl Martijn zei: ‘Dan geniet ik nog steeds, omdat ik jullie kan horen praten.’
Ook mooi om te zien: hij is niet meer bezig met wat anderen van hem vinden.”
Michelle: “Dat vond papa altijd wel belangrijk, ja.”
Deborah: “In het begin schaamde je je, omdat je uiterlijk zo is veranderd, dus bleef je het liefst binnen. Maar als ik nu naar de supermarkt ga en jij een pyjama en sloffen draagt, ga je gewoon in die outfit mee.”
Martijn: “Het voordeel is natuurlijk dat niemand me nog herkent. Wat een bevrijding is dat, my God. Misschien had ik vroeger ook wel een soort hekel aan mezelf, omdat ik me altijd maar weer, slappeling als ik was, aanpaste aan hoe een ander mij het liefst zag. Dat zal onzekerheid zijn geweest, ik kan geen andere reden bedenken, maar het enige dat me nu nog boeit is de mening van mijn gezin. En dat voelt zó lekker.”

‘HET DRINGT
NOG NIET
TOT JEROEN
DOOR, HIJ
DOET ALSOF
MIJN ZIEKTE
ER NIET IS’

Je hebt drie keer op Instagram gepost over je ziekte. Waarom vertelde je daar niet wat je precies hebt?
“Ik googel zelf al niet wat de perspectieven voor mijn vorm van kanker zijn, dus ik moet er niet aan denken dat wildvreemden dat gaan doen, uit een soort sensatiezucht. ‘Oh, longkanker? Dan gaat-ie waarschijnlijk snel dood.’ Nee, dank je. Ik heb de tijd tot dit gesprek ook nodig gehad om te resetten. Ik heb mensen ontweken, ben negen maanden nergens geweest. Dit interview is als het ware mijn eerste sociale uitje.”
De koekoeksklok slaat. Martijn staat op, vraagt: “Zullen we nog iets eten? Taart, cake, saucijzenbroodjes?”
Vanuit de keuken: “Ik zie aan Michelle dat zij het moeilijk vindt als we over mijn uitvaart praten. Geloof me, lieve schat: ik ben er nog járen.”
Michelle: “Dat zeg jij vaak, maar ik merk dat ik daar alleen maar stress van krijg. Want wat als dat niet zo is?”
Martijn: “Misschien is het voor mij ook een soort bezwering, om me aan vast te houden. Aan de andere kant: elke zes weken horen we of de immunotherapie nog steeds werkt. Mocht dat niet zo zijn, dan volgt er een chemotraject en daarna is er nog een morfine-optie. Dus dat duurt allemaal zo’n twee jaar en als je mazzel hebt, rek je het nog een beetje. Wie weet tot een jaar of vijf. Maar oké: het is garantie tot aan de voordeur, dat wel.”
Michelle: “Aan de ene kant wil ik daar natuurlijk heel graag in meegaan. 23 september word ik 21 en ik verheug me al jaren op het diner dat ik dan ga organiseren. Intussen krijg ik er stress van om te ver in de toekomst te kijken en me af te vragen welke momenten hij nog gaat meemaken. Dat diner? Mijn bruiloft? Mijn eerste kind? Het lijkt me ­verschrikkelijk als mijn kinderen hun opa niet zullen leren kennen.”
Martijn, monter: “Dan moet je maar een beetje opschieten met moeder worden, lieverd.”
Michelle: “Mijn therapeut heeft me uitgelegd dat ik in de pre-rouw ben. Ik ben heel erg afscheid aan het nemen van hoe het was en tegelijkertijd omarm ik wat er nu is.”
Martijn: “Daarom ben ik zo ontzettend trots op jou. Omdat jij dat kunt. Dat geldt trouwens voor al mijn kinderen.”
Je rouwt dus om een toekomst die er niet zal zijn.
Michelle: “Ja. Voor mij bestaat er van alles naast elkaar. De schrik en het verdriet over hoe snel ons leven is veranderd. De zorgen over mijn toekomst, ook praktisch: kan ik mijn studie nog afronden? Ik heb het zwaar, maar tegelijkertijd geniet ik er extra van hoe close papa en ik weer zijn geworden. Nadat mijn ouders uit elkaar gingen, heb ik me een tijdje tegen hem afgezet, terwijl wij daarvoor een ontzettend sterke band hadden. Die is helemaal terug. Jasmijn is mijn allerbeste vriendin geworden, terwijl ik haar een jaar geleden nog mega-irritant vond. Maar ik kan nu ook volschieten van alles wat we niet meer samen gaan meemaken.”
Martijn: “Er is een onuitsprekelijk verdriet dat op je wacht. Ik voel me er heel schuldig over dat ik jullie dit aandoe.”
Je hoort vaak van mensen die in de laatste fase van hun leven zijn beland dat ze hun prioriteiten beter hadden moeten stellen. Minder aandacht voor de carrière, juist meer voor de mensen om zich heen.
Martijn: “Dat verwijt hoef ik mezelf gelukkig niet te maken. Er zijn een paar programma’s geweest waar ik een bepaalde mate van trots over voel, maar nothing beats the children. Zij hebben bij mij altijd op één gestaan.”
Michelle: “Dat voel ik ook zo. Wij mochten altijd mee naar de opnamen, papa stuurde gewoon een taxi naar school om ons op te halen. Hij zorgde dat wij bij hem konden zijn wanneer we maar wilden.”

‘NIET ALLEEN
IK BEN ZIEK,
MIJN HELE
GEZIN IS ZIEK
GEWORDEN,
DOOR MIJ’

Martijn, ben je de vader geworden die je hoopte te zijn?
“Zo af en toe. Hopelijk vaak genoeg.”
Welke boodschap heb je je kinderen willen meegegeven?
“Dat ze niet in andermans ogen succesvol hoeven zijn om toch een leuk mens te kunnen zijn. Ik ben zelf veel te veel bezig geweest met pleasen, me aanpassen aan wat een buitenstaander van me dacht. Dus: leer een beetje van jezelf houden, want als je dat niet doet, begin je met een 5-0 achterstand. Maar voordat het lijkt alsof ik een heilige ben geweest: ik heb natuurlijk ook flink wat steken laten vallen.”
Michelle: “De scheiding was best een lelijke situatie.”
Martijn: “Er waren ook momenten waarop je te dronken bent om je nog bewust te zijn van wat je gedrag veroorzaakt. Of tijden waarin je een te groot belang hecht aan dingen die er helemaal niet toe zouden moeten doen.”
Heeft dat met roem en status te maken?
“Ja, met jezelf heel erg overschatten. Denken dat het allemaal heel belangrijk is wat je doet.”
Je hebt weleens gezegd dat je onzorgvuldig hebt geleefd. Veel drinken, veel roken, drugs gebruiken, nachten doorhalen.
“Dat ligt allemaal in een ver verleden. Ik rook ook al vijftien jaar niet meer, maar natuurlijk vraag ik me weleens af: is dit misschien mijn eigen schuld? Maar goed, daar is niks écht zinnigs over te zeggen, dus dat ga ik ook maar niet proberen.”
Je bent inmiddels dertig jaar in dienst bij RTL.
“Ik had geen betere plek kunnen kiezen om ziek te worden, echt waar. Mijn bazen daar – Sven, Peter en Ellen – komen elke twee weken op bezoek, kijken hoe het met me is. Zo lief en betrokken.”
Michelle: “Laatst liet je ze een scan zien.”
Martijn: “Op de een of andere manier wilde ik die drie mensen laten zien dat ik geen lulverhaal ophang. Uit die scan wordt heel duidelijk wat er nu aan de hand is: dat er een soort pingpongbal in mijn hoofd zit.”

‘IK ZIE DIT
AFGELOPEN
JAAR ALS EEN
BUITENKANS,
MIJN LEVEN
HEEFT ZICH
VERDIEPT’

Hoop je nog een programma te kunnen gaan maken?
“Ik zou het fijn vinden, maar dan moet ik fitter zijn dan ik nu ben.”
Michelle: “Eerlijk gezegd willen wij ook liever dat hij de energie die hij nog heeft aan ons besteedt.”
Martijn: “Deborah en ik zijn met alle kinderen individueel op reis gegaan. Met Michelle naar Londen, om lekker te shoppen. Met Achilles in Bologna naar het Ferrarimuseum. Vijf dagen naar Rome met Bickel, omdat hij die stad graag wilde ontdekken. En met Jasmijn naar Lissabon, om fado te luisteren. We gaan met z’n allen nog naar Sri Lanka, naar de Taj Mahal in India en op safari. Ik wil ook nog een keer naar de prachtige Matterhorn in Zermatt, waar ik uiteindelijk ook best wil worden uitgestrooid.”
Michelle: “Dit is voor het eerst dat ik dat hoor.”
Martijn: “Begraven op Zorgvlied mag ook, maar wel alleen als jullie daar nog één keer per jaar komen. Ik zie het zo voor me: op 26 maart, als ik jarig ben, met z’n allen picknicken, de bloemen verversen en gewoon fijne herinneringen ophalen. That’s it.”
Wat is het moeilijkst aan ernstig ziek zijn?
“Afscheid nemen van dingen die je altijd graag deed. Zoals koken. Ik heb mezelf inmiddels te vaak teruggevonden met een pollepel in mijn hand, terwijl ik geen idee had wat ik aan het doen was. Autorijden mag ook niet meer, omdat ik vorig jaar een epileptische aanval kreeg, waardoor ik uit huis getakeld moest worden. Achilles was daarbij, heel traumatisch. Het liefst straal ik uit dat alles goed gaat, maar natuurlijk merk ik dat ik langzaam aan het verzwakken ben. Ook mentaal. Ik ben aan het wegrotten. Zo is het gewoon.”
Ben je bang voor wat er komen gaat?
“Nee. Misschien wordt de pijn op een gegeven moment onaangenaam, maar daar valt gelukkig veel aan te doen.”
Michelle: “De enige keer dat ik jou angstig of onzeker hoor, is als je vraagt of wij Deborah nog wel zullen blijven opzoeken. Dat vind je een vervelend idee, dat zij hier straks in haar eentje zit. Maar daar hoef je echt nooit bang voor te zijn. En dat wij als broers en zussen uit elkaar groeien, ook niet.”
Wat is de zin van het leven?
“Er het maximale uithalen, zolang het kan. Het leven is er om ten volste gelééfd te worden, dus doe dat ook. Want daarna volgt het absolute niets. Waar ik het meest op hoop als het zover is, is dat mijn naasten me in vrede kunnen laten gaan. Zodat ik het vertrouwen voel dat zij zich ook zonder mij zullen redden.”

Als hij opstaat om het bezoek uit te laten: “Drink er nog eentje op mijn gezondheid.” In de gang: “Dank voor uw komst naar de studio.” Tot slot, terwijl hij de deur sluit: “Ik hoop gewoon dat ik, zoals het een professionele broadcaster betaamt, aan het eind van de rit kan zeggen: Thank you, and goodnight.”

Voor meer informatie over immunotherapie en interviews met de artsen van Martijn, klik hier.

cv

MARTIJN JOOP KRABBÉ GEBOREN 26 maart 1968 in Amsterdam PRESENTATOR VAN Popformule, Postcode Loterij Recordshow, Idols, Big Brother, X-Factor, The Voice of Holland, Uitstel van Executie en Kopen Zonder Kijken GETROUWD met Deborah Wietzes VADER van Bickel (24), Michelle (20), Jasmijn (18) en Achilles (16) WOONT in Amsterdam INSTAGRAM @martijn_krabbe

cv

MICHELLE KRABBÉ GEBOREN 23 september 2004 in Amsterdam STUDEERT European Studies aan Maastricht University WOONT in Maastricht HEEFT een relatie INSTAGRAM @michellekrabbe