Mariska Bauer

Interview

Mariska Bauer

Op weg naar de slager voor een portie hamlappen kreeg Mariska Bauer (47) twee jaar geleden een herseninfarct. “Er is gehuild, er is gebeden, maar ik ben er weer.”

HOE IS HET MET JE, IS HET EEN GOEDE DAG VANDAAG? “Een hartstikke goede dag. Ik ben naar de kapper geweest en heb daarna het huis opgeruimd en de was gedaan. omdat jij er bent voor het interview heb ik de mannen verteld dat ik vandaag niet kook. Frans en ik gaan uit eten, Frans junior maakt kip tandoori met de buurman en de rest regelt zelf wat. Zo doen we dat tegenwoordig.”
Hoe kijk je terug op 2022, het jaar waarin het zo misging? “Het is niet zo dat je het voelt aankomen. Zo van: drie steken in je hoofd, ah, dan heb ik nu een herseninfarct. Ik had niets door. Ik reed net met de auto de oprit af om naar de slager te gaan en ­belde intussen met de schoonheidssalon om een afspraak te ­checken. Toen ik mijn naam zei aan de telefoon, kwam dat er heel raar uit. Onduidelijk. Slepend. Een minuut ervoor had ik in de keuken koffie ­gedronken, was er niets aan de hand. Nu lukte het me niet om de auto, een automaat, in de stand ‘vooruit’ te zetten. Mijn rechterarm voelde heel zwaar en werkte niet mee. Geen paniek, dacht ik, hartproblemen veroorzaken pijn in je linkerarm, niet in je rechter, dus dit is niks. Ik heb de auto onhandig geparkeerd en ben terug het huis in gelopen. Het was begin januari, iedereen was thuis. Ik heb gemurmeld dat ik niet wist wat er met me gebeurde. Op aanraden van de  anderen ging ik zitten en dronk ik wat water. Mijn tong voelde dik, alsof ik een  allergische reactie had. En mijn hoofd voelde alsof ik in bad onder water lag.  Een allergische reactie, ­dachten Frans en ik en we reden naar de huisarts. Daar kreeg ik nog wat testjes in de categorie breng-je-wijsvinger-naar-je-neus. Er was geen paniek, de anti-allergiepilletjes konden we later ophalen. Ik wilde vooral snel boodschappen doen. Ik zou lekkere hutspot met hamlappen ­maken en het vlees moest lang sudderen. Dat was de planning in mijn hoofd, zo moest het gaan. Ik heb gewoon heerlijk staan koken, we hebben gegeten en gelachen met z’n allen.
Die avond gingen Frans en ik naar vrienden. In de auto sprak ik nog steeds met dikke tong en werd mijn spraak slechter. Een soort lallen, alsof ik dronken was. Ik had niks door, Frans wel. Hij reed linea recta naar de huisartsenpost. “Kunnen jullie Maris onderzoeken? Het voelt niet goed.” Toen ging het snel. Van de eerste hulp werd ik naar de afdeling medium care neurologie gebracht. Op een CT-scan zagen artsen een bloedprop in mijn bloedbaan. Als die snel doorschiet, heet dat een TIA weet ik nu, maar hoe langer die prop daar zit, hoe meer schade hij kan aanrichten. Ik lag met alle denkbare toeters en bellen in bed. Het was coronatijd en Frans mocht alleen in de avond een uur op bezoek. Alles ging langs me heen. Ook dat ik als een pakketje door het ziekenhuis werd gereden, van het ene naar het andere onderzoek. Later maakten we daar grappen over: Bauer pakketdienst, kriskras door het ziekenhuis. Maar goed. Uiteindelijk was daar de uitslag en bleek ik een herseninfarct te hebben gehad.”
Hoe dealden jullie met dit nieuws?
“Nou, ik was vooral blij dat ik na vier nachten en vijf dagen ziekenhuis weer naar huis mocht. Ik wilde heel, heel graag weer naar mijn mannen toe. Frans haalde me op. In de keuken zaten de kinderen, mijn schoonmoeder, mijn vriendin Viv die in huis hielp – want een mannenhuis zonder kapitein, dat gaat niet goed. Ik stapte binnen, mijn been sleepte, ik zag er niet florissant uit. Ze begonnen allemaal te huilen toen ze mij zagen. Dat vond ik zo heftig, zo zwaar. Geen arts die kon zeggen dat het goed zou komen met mij.
Op zondag had ik een terugval. Weer een scheve mond, ik praatte slecht. ‘Oh god, ze heeft er weer een’, hoorde ik iemand roepen. Dat was niet zo. Mijn bloeddruk bleek gezakt, mijn lijf was bezig mijn hersenen te herstellen en had het daar zwaar mee. Kortsluiting als het ware. Weer moest ik voor een paar dagen naar het ziekenhuis. Bij thuiskomst volgden maanden waarin ik alleen mijn bed uit kwam om te eten. Slapen, slapen, slapen was wat ik deed. En natuurlijk moest ik revalideren.”