
Inge de Geus (72) is moeder van een zoon en drie dochters. Van die drie is er één niet meer in leven: Mariëlla werd na het uitgaan verkracht en vermoord.
“Bij elk verhaal in de media waarin vrouwen worden belaagd, verkracht of vermoord, denk ik direct aan de moord op onze eigen dochter. Zeker bij Lisa zag ik sterke overeenkomsten met mijn eigen kind. Beide meiden zijn na een avondje stappen ’s nachts met geweld om het leven gebracht door een onbekende man. Van Lisa weten we dat ze nog 112 belde, onze Mariëlla heeft keihard geschreeuwd toen ze werd verkracht. Een omstander hoorde iemand roepen dat ze het níét wilde. Ik blijf maar malen: hoe ongelooflijk bang moeten die meiden in hun laatste uren zijn geweest? Volgens de officier van justitie is Mariëlla waarschijnlijk flauwgevallen voordat de dader de laatste klap gaf. Maar ook met die gedachte is als moeder amper te leven. De angst en die pijn, ik kan er met mijn hoofd nog steeds niet bij. Het was sowieso een onrustige, emotioneel zware zomer. Steeds weer nieuwe berichten over geweld tegen vrouwen. Een jonge moeder werd hier in Gouda vermoord, ze woonde nota bene in een blijf-van-mijn-lijfhuis. En dan Lisa. Elke keer voel ik weer intense pijn. Ik zet me in voor de strijd tegen vrouwengeweld. Mijn man, mijn jongste dochter en ik hebben meegelopen in de stille tocht tegen femicide. Het brengt zó veel verdriet naar boven. Verdriet waarvan ik dacht dat ik het inmiddels kende, maar dat toch elke keer weer anders snijdt.
Tot zondag 4 november 2001 zag ons gezin er gemiddeld uit. Mijn man Bert werkte in de automatisering, ik in de thuiszorg en ik gaf daarnaast vrijwillig Nederlandse les. Onze kinderen deden het goed op school, gedroegen zich netjes en waren sportief. Mariëlla was onze tweede dochter. Een heel mooie, intelligente en muzikale meid. Ze speelde gitaar in een bandje, zat op fitness en volleybal, net als Bert en de rest van ons gezin. Ze studeerde aan de Universiteit Utrecht, Natuurwetenschap en Innovatiemanagement, maar was in Gouda blijven wonen. Daar speelde haar sociale leven zich af. Ze woonde vijf minuten bij ons vandaan en we zagen haar geregeld. Ik hield verschrikkelijk veel van haar, al kon ik haar soms ook achter het behang plakken, want ze was een eigengereide dame.
Eind oktober waren Mariëlla en ik nog samen uit eten geweest. Zij trakteerde op mosselen. We hadden een warm gesprek over haar toekomstplannen. Over twee jaar zou ze afstuderen en ze twijfelde wat ze erna zou gaan doen. Eén ding wist ze wel zeker: ze wilde jong moeder worden. Er was geen man in beeld, maar ze had wel een kinderwens en ze vroeg of ik dan oppasoma wilde zijn. ‘Uiteraard’, zei ik.
Achteraf denk ik dat we in die tijd best een naïef gezin waren. Ik waarschuwde haar weleens ’s nachts niet alleen naar huis te gaan. Mariëlla wuifde mijn zorgen weg: ‘Om drie uur lopen er nog genoeg mensen rond.’ Ze kende iedereen, voelde zich veilig in Gouda. Tot die nacht. Uiteindelijk is ze uit het zicht van de drukte, op een stuk braakliggend terrein waar later huizen zijn gebouwd, verkracht en vermoord. Waarschijnlijk heeft de dader haar gevolgd toen ze de sociëteit verliet en op weg naar huis ging.
Op zaterdag had ze overdag een volleybalwedstrijd, daar heeft Bert haar nog gezien. Hij was de scheidsrechter bij haar wedstrijd. ’s Avonds werkte ze in een eetcafé, na het werk heeft ze zich thuis omgekleed en is naar jongerensociëteit So What gegaan. Daar is ze tot vijf uur in de ochtend gebleven. Haar huisgenote heeft ’s zondags de politie gebeld en Mariëlla als vermist opgegeven. Maar daar werd niets mee gedaan. Heel vreemd, want ze wisten dat op amper een paar honderd meter van haar woning een jonge vrouw was gevonden. Doodgeslagen met een steen. Wij wisten dat overigens toen nog niet.
VAN DE WERELD
Pas op maandag werd Bert op zijn werk ingelicht door de politie. Samen zijn ze naar mijn kantoor gereden waar ik uit een overleg werd gehaald. Ik herinner me vaag dat Bert zei dat Mariëlla dood was gevonden. In eerste instantie dacht ik dat het om een ongeluk ging. Totdat de twee rechercheurs het woord ‘moord’ gebruikten. Vanaf toen weet ik niets meer. Van Bert hoorde ik later dat ik twintig minuten lang in zijn armen heb staan huilen en schreeuwen. Helemaal van de wereld.
Vanaf dat moment leefde ik gevoelsmatig niet meer. Ik viel in een zwart gat zonder bodem. De hele dag hadden we politie om ons heen en dezelfde avond al moesten we Mariëlla identificeren. Onze jongste kinderen Patrick en Mirjam gingen met Bert en mij mee naar het mortuarium. Ik hield me vast aan de hoop dat ze zich vergist hadden, want die vrouw die daar met dat opgezwollen hoofd in een nachtjapon lag, dat kon nooit mijn kind zijn. Ik wilde er niet aan. Tot ik haar beschadigde handen zag, met die prachtige, slanke vingers. Mariëlla’s vingers. Volgens de begrafenisondernemer lag ze er heel mooi bij, maar hij had Mariëlla nog nooit levend gezien. Ze was vreselijk toegetakeld, daarom herkende ik haar niet meteen. Ze had kneuzingen en bloeduitstortingen in haar gezicht, een gebroken kaak en over haar hele lichaam verwondingen.
BLUNDERS IN HET ONDERZOEK
De moord was groot nieuws in Gouda en de rest van het land. Rechercheurs schermden ons af van de media. Toch hebben we ons altijd welwillend opgesteld naar de pers. Beter dat ze het van ons hoorden, dan dat ze dingen gingen verzinnen. Er deden verschillende verhalen de rondte, door blunders in het politieonderzoek naar de dader.
Twee weken na Mariëlla’s dood schetste het tv-programma Opsporing Verzocht een signalement van een man van 25 met een Noord-Afrikaans uiterlijk. Kort daarna, op 23 november, arresteerde de politie een 21-jarige psychiatrisch patiënt: B. Ondanks een negatieve DNA-test bleef justitie hem vasthouden. Er werden tientallen getuigen opnieuw gehoord en honderden DNA-monsters afgenomen. Eén man weigerde hieraan mee te werken. Toch eiste justitie in juli 2002 tien jaar cel en tbs tegen B.
Bert bezocht die rechtszaken en zei meteen al dat hij niet dacht dat de verdachte de dader was. Volgens hem was die jongen veel te verward. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken, niet één keer, maar uiteindelijk drie keer: door de rechtbank, het hof én de Hoge Raad. Wij hadden daar als ouders vrede mee. We wilden gerechtigheid, niet dat er een onschuldige vast zou zitten. Pas in 2004 zette het OM de deuren open voor een grootschalig DNA-onderzoek. Zonder resultaat. Daarna hoorden we niets meer.
VERDER LEZEN?
- Krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen
- Lees LINDA.magazine online
- Geniet van te gekke winacties en lekkere puzzels
- Maandelijks eenvoudig opzegbaar






























