Het is woensdag Wereld COPD Dag. Daarom spraken wij de Weertse Yolanda van Velsen, die de chronische longziekte al twaalf jaar heeft.
Door COPD werd de workaholic afgekeurd en kwam ze thuis te zitten. “Het is een heel eenzame ziekte.”
Het is woensdag Wereld COPD Dag. Daarom spraken wij de Weertse Yolanda van Velsen, die de chronische longziekte al twaalf jaar heeft.
Door COPD werd de workaholic afgekeurd en kwam ze thuis te zitten. “Het is een heel eenzame ziekte.”
“Ik was verslaafd aan mijn werk en had werkweken van zestig uur. Mijn werk was m’n passie. Het was ook daar dat ik voor ’t eerst geconfronteerd werd met mijn ziekte. In 2004 hoestte ik namelijk zó hard, dat een collega vroeg of ik niet eens naar de longarts moest. Dat deed ik twee jaar later pas, toen bleek dat ik COPD had. Wat volgde was een jaarlijkse controle in het ziekenhuis en een enorme benauwdheid. Vier jaar geleden, tijdens een andere controle, zag de arts dat ik nog maar 33 procent van mijn longinhoud had. Ik wilde het eerst niet geloven, maar ik moet wel. Nu ben ik afgekeurd om te werken en zit ik thuis.”
“Zeven jaar geleden stopte ik met roken. Maar destijds rookte ik als een ketter. Tijdens gewone werkdagen gingen er tien sigaretten per dag doorheen. Op feestjes het dubbele. Wat overigens niet per se met elkaar te maken heeft. Als je als jong kind al regelmatig meerookt, blijken je longen al niet meer goed te kunnen groeien. Bij ons thuis was ’t heel normaal dat er sigaretten op tafel lagen en de hele kamer blauw stond. Toen ik tegen mijn moeder zei dat ik rookte vond ze het ook prima. ‘Gezellig, doen we samen een peuk!’, was haar reactie. Mijn beide ouders zijn uiteindelijk aan longkanker overleden.”
“Tegenwoordig moet ik mijn hele leven doseren. Dat is ontzettend frustrerend. ’s Ochtends vraag ik me af of ik wel kan douchen of dat ik daar te moe voor ben. ’s Avonds zit ik om zeven uur weer bekaf voor de televisie. Wat ik vooral heftig vind aan de ziekte is dat je het niet ziet. Ik ben iedere dag benauwd, bij de minste inspanning al. Ik heb energie voor tien, maar tijdens het stofzuigen moet ik drie pauzes houden. Het is anders als je iemand ziet met een gebroken been, dat is zichtbaar. Maar bij mij zie je niet wat er mankeert. Maar ik wil ook niet dat mensen me helpen, daar is mijn trots te groot voor. Ik verrek het.”
“Hoe het voelt om zo jong al zo ziek te zijn? Alsof je niet meer mee mag doen in de maatschappij. Dat is verschrikkelijk. Ik heb vrienden en familie verloren omdat ze het niet begrepen. Het is ook een heel eenzame ziekte. Als je thuis komt te zitten kun je vaak nog sporten of buiten wandelen, maar daar heb ik de longinhoud niet voor. Douchen en afdrogen is voor mij nog topsport. Ik was ook gek op dansen, dat deed ik hele nachten lang. Maar nu gaat dat niet meer. En dan ben je pas 50 jaar oud. Ik kom niet in aanmerking voor een longtransplantatie omdat mijn looptest nog te goed is, maar een longverkleining zou nog wél kunnen en die overweeg ik ook.”
Lees ook
Louise (42) heeft een progressief dodelijke longziekte: ‘Ik moet nú van de kleinste dingen genieten’
“Over het algemeen ben ik een positief mens. Je moet niet negatief zijn, al word ik dat soms wel. Vooral als artsen zeggen dat ze keiharde cijfers hebben met hoe slecht het gaat. ‘Yolanda, 50 procent van de mensen die dezelfde slechte cijfers hebben als jij, leven over vijf jaar niet meer’, hoorde ik laatst nog van een arts. Dat wil niet zeggen dat ik bij die ene helft hoor, maar het is wel eng. Het enige dat ik met COPD heb gekregen is tijd. Ik had gewild dat iemand me, toen ik twintig jaar was, had gedwongen geen sigaret meer aan te raken. Tegenwoordig haat ik roken, ik kan er niet meer tegen. Was ik dertig jaar eerder maar gestopt, dan kon ik nog hardlopen en duiken. Op vakantie gaan en nachtenlang dansen. Ik wil léven. Maar dat gaat niet meer zo makkelijk.”
Op Wereld COPD Dag vraagt het Longfonds aandacht voor de ongeneeslijke longziekte COPD. Op dit moment lijden in Nederland bijna 600.000 mensen aan COPD. Naar verwachting stijgt dit aantal tot ruim 800.000 in 2040.