Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl het vuur aan de schenen. Deze week is comedian en actrice Soundos El Ahmadi (43) aan de beurt. Ze is tot en met het voorjaar in heel Nederland te zien met haar voorstelling Witte Ruis, waarvoor ze afgelopen maand de belangrijkste cabaretprijs won.
Je hebt op het podium vele meters gemaakt in comedyclub Toomler. Daar stond je vaak als comedian, maar ook vaak als degene die de avond aan elkaar praat: de MC. Zeker in die laatste rol komt het neer op heel veel improviseren met het publiek. Is dat wel eens misgegaan?
“Nee joh, dat ging allemaal van een leien dakje, vanaf dag één. Volgende vraag. Haha! Is dat wel eens misgegaan? Heel vaak! Het duurde bij mij best wel lang om mijn eigen stem te vinden op het podium. En het MC’en vond ik doodeng, maar ik bleef het wel doen. Op een gegeven moment leer je dat je niét naar de lach toe moet werken, er zelfs niet naar op zoek moet gaan, hoe raar dat misschien ook klinkt. Je moet gewoon een gesprek aan gaan, relaxed zijn, open staan voor wat iemand zegt. Maar als de sfeer slecht is, en je loopt daarna na de comedians achter in de zaal, dan is hun verwijt wel duidelijk: kijk eens wat jij nu hebt gedaan.
Dus je staat eigenlijk de hele tijd onder druk. En als je als MC het podium opkomt na een comedian die heel erg goed heeft gespeeld en juist heeft gezorgd voor een gewéldige energie in de ruimte, dan moet je ook daar iets mee doen. Die energie moet je weer corrigeren naar een meer neutrale, zodat de vólgende comedian niet terecht komt in de energie van de vorige. Het is dus echt lastig, en het enige wat je kunt doen om het gemakkelijker te maken is net als bij zelf spelen: het heel vaak doen. Maar een ondankbare taak blijft het. Ik heb wel eens als MC een hele avond gedragen, met veel jokes erin, en dan was de eerste vraag van een bezoeker die ik kreeg: ‘Wanneer ga je zelfs eens een keer optreden?’”
Inmiddels sta je met je show in de grote zalen van schouwburgen. Daar kopen veel mensen bij comedians vaak bewust géén kaartje voor de eerste rijen, want dan voelen ze zich veiliger. Hebben ze daar gelijk in?
“Op de eerste rijen ben je onveilig, ja. Maar wel op een leuke manier onveilig. Als jij op de vierde rij van het balkon gaat zitten, kan ik je inderdaad niet aanspreken. Maar ik gein alleen maar met mensen die daar zelf ook zin in hebben.”
Elke comedian komt ook wel eens bezoekers tegen die er zelf te véél zin in hebben. Die eigenlijk zelf op het podium zouden willen staan.
“Dat zijn eigenlijk altijd mannen. Die denken: wat zij kan, kan ik ook. En dan maken ze een grap waarom inderdaad iedereen moet lachen. Maar daarna, na de tweede grap die best wel beroerd was, en de derde die heel pijnlijk mis ging, komen ze erachter dat dit een heel erg technisch vak is. Het is met hun grappen net als met optreden zélf: de eerste keer dat je speelt, gaat het goed.
Dat is juist de reden dat je doorgaat: je raakt meteen verslaafd aan dat gevoel. Maar daarna komt de realiteit binnen, en ga je op je bek, en nog een keer, en nog een keer. Daarom blijven alleen de sterke mensen over die het echt willen. Ik weet nog steeds niet goed of ik nou een heel ambitieuze vrouw ben of gewoon een heel groot bord voor mijn kop heb. Misschien is het wel een combinatie van beide. Je moet gewoon blijven geloven. Niet alleen in jezelf, maar ook in het feit dat je onderweg bent naar het doel dat je wil bereiken.”
Heb je ook veel mensen zien afhaken?
“Ja, heel veel.”
Wat doen die nu?
“Mijn management.” Schaterlach.
Thekla Reuten: 'Als ik met liegen een snee brood voor mijn hongerige kind kreeg, zou ik het ook doen'
Je won recent voor je huidige programma Witte Ruis de belangrijkste cabaretprijs, de Poelifinario, in de categorie Engagement. Is dat de ultieme erkenning, of is een uitverkochte tournee dat?
“Dat is een uitverkochte tournee. Ik ben ook een beetje gestopt met bevestiging zoeken, bij recensenten en bij jury’s. Al vind ik het wel heel erg leuk om een recensie te lezen waarvan je gewoon door alle regels heen leest dat de recensent een hekel heeft aan alles waar jij voor staat, maar dat je show zo goed is dat hij tóch een goede recensie heeft moeten schrijven.
Heerlijk vind ik dat, die complimenten met samengeknepen billen. En ik heb ook vaak kritiek gehad op de jury van de Poelifinario, dat ik zag als het enge feestje van witte juryleden die witte cabaretiers aan het eren waren. Maar ik vind dat mijn show deze erkenning verdient. Vooral in deze tijd, omdat mijn show gaat over vrouwen en veiligheid en onveiligheid.”
Je had het rond je prijs geregeld over iets waar je vaker op bent teruggekomen: de mannelijke collega’s die je jouw succes misgunden in je beginjaren. Heb je overwogen ze niét te noemen, of zo niet toe te geven dat ze je kennelijk nog steeds bezighouden?
“Het punt is niet dat ik die mannen heel belangrijk vind, het punt is dat de show hierover gaat. Over het feit dat van vrouwen wordt verwacht dat ze kwetsbaar zijn, en zachter. Maar dat we de hele tijd onveilig zijn. En je kunt alleen maar kwetsbaar zijn als je veilig bent.”
Nu heb je een hokje voor je werk. Dat luidt: geëngageerd. Voelt dat als het juiste hokje?
“Ja, het zou echt raar zijn als deze show was genomineerd in de categorie Entertainment. Of Kleinkunst. Mijn shows gaan altijd ergens over. Ik heb wel eens gedacht: zal ik het in mijn volgende show eens een keer helemaal nergens over hebben?’ Maar dat is onmogelijk.”
Pommelien Thijs (24): 'Authenticiteit betekent niet dat ik alles moet delen en geen privé mag hebben'
Veel van je generatiegenoten in het cabaret, bijvoorbeeld Tim Fransen, Daniël Arends en Peter Pannekoek, hebben een show gedaan waarbij een instrument op het podium stond, en ze ook konden spélen of zingen. Hoe muzikaal ben jij?
“Ik heb geen muzikaal talent. Vroeger wilde ik drummen, maar dat mocht niet, dus werd het de blokfluit. Maar ook dat was niks. Het is ook zo’n goor instrument, met al dat opgedroogde spuug. Ik kan verder niks. Ik ben alleen maar grappig, knap en geniaal. En bescheiden. Als mijn dochter moeite heeft met haar huiswerk, zeg ik: ga maar naar je slímme ouder.”
Je bent moeder van twee kinderen. Had je voornemens over je moederschap?
“Ja, ik wilde de bad cop worden. De ‘nee is nee’-moeder.”
Hoe staat het daarmee?
“Ik breng iedere dag kerst, en mijn man is de Grinch. Dus zo staat het ermee. Mijn dochter is nu elf, en ze is zó lief en netjes: als zij me iets vraagt, is het gewoon leuk om haar te verwennen. Als het een rotkind was, was dat heel anders geweest. Maar ze is een van mijn favoriete personen op aarde. Dus als zij iets heel graag wil: why not?”
En als ze een fatbike wil?
“Ik hou intens van mijn kinderen. Dus ik wil ze niet dood. Een fatbike vind ik levensgevaarlijk.” Lachend: “Ik denk dat mensen die hun kinderen een fatbike geven, niet echt van ze houden.”
Jennifer Hoffman: 'Mijn angst is dat mijn kind later zegt: ik wil bij Shell gaan werken'
Inmiddels zijn je werkzaamheden uitgewaaierd. Podcasts, presenteren, acteren, jureren. Heb je ook al iets ontdekt wat je leuk leek, maar dat niét was?
“Voxpoppen vind ik niet leuk. Dus op straat willekeurige mensen aanspreken, waar je helemaal niks mee hebt afgesproken. Maar ik hou ook niet van fotoshoots buiten op straat. Ik ben gewoon te snel afgeleid daarvoor.”
Ben je high sensitive?
“Ik weet niet wat ik ben. Knettergek, misschien?”
Je man Daniël komt uit Zuid-Limburg. Wat maakt meer verschil in de praktijk: het verschil tussen jouw Marokkaanse en zijn Nederlandse achtergrond, of het verschil tussen jouw Amsterdamse en zijn Limburgse achtergrond?
“Hahaha. Ik denk dan toch dat Amsterdams versus Limburgs. Alleen al als we het over muziek hebben. Hij is opgegroeid met gabbermuziek en techno, ik met R&B en hiphop. Op huisfeestjes kwam het vroeger wel eens voor dat mijn vrienden erachter kwamen dat mijn man de enige in de ruimte was die geen énkel liedje kende dat werd gedraaid. Wat Marokkanen en Limburgers wel gemeen hebben, is hun gastvrijheid. Ik denk Daniël bij zijn Limburgse vrienden langs zou kunnen gaan zonder ze van tevoren te bellen, zonder een afspraak te hebben. Ik zou echt een error krijgen als iemand dat bij mij deed, ik zou niet eens ópen doen.
En bij Limburgers krijg je net als bij Marokkanen ook gewoon te eten. Bij Amsterdammers krijg je op een verjaardag borrelnootjes. Ik denk dan altijd: waarom mag je mij niet? Je vindt de ramadan heel raar, maar je laat je bezoek ook vasten, waarom? Van die mensen die na het werk nog een borrel hebben voor een afscheid van een collega, of een verjaardag. En dan gewoon helemaal negeren dat iedereen daar al vanaf half negen aan het werk is, en niks te eten hebben geregeld. Ik vind dat bijna mishandeling. Het hoeft niet meteen kaviaar uit het vuistje te zijn. Maar bestel gewoon even wat pizza’s, man. Dat zouden Marokkanen en Limburgers nooit laten gebeuren.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
Zineb Fallouk: 'Een afwijzing kan ik relativeren, ik hoef niet altijd succesvol te zijn'
















