Racisme tegen Oost-Aziaten en dan voornamelijk Chinezen is van alle tijden. Maar met de komst van het coronavirus kregen de media daar ineens oog voor. Deze week werden zes vrouwen met een Aziatische achtergrond vermoord in de Amerikaanse stad Atlanta. De dader ontkent een racistisch motief, maar de aanslag heeft voor veel ophef gezorgd.
Of je roots nou liggen in Indonesië, Filipijnen, Vietnam, Korea of Japan: een Oost-Aziaat wordt vaak gezien als een Chinees. En daar kleeft op de een of andere manier een negatieve associatie aan, want benamingen als ‘spleetoog’, ‘poepchinees’, ‘bamischijf’, ‘hondenvreter’, ‘Chinatown’ of ‘sambalbij’ zijn voor menig Oost-Aziatische Nederlander wekelijkse kost. Mede hierdoor leven zij in de schaduw van de samenleving en worden ze vaak buitengesloten in de positieve beeldvorming. Denk bijvoorbeeld in de bladen of de beautyindustrie. Ja, ook dat is een vorm van discriminatie.
Sioejeng Tsao
In Nederland leven meer dan 1 miljoen Nederlanders met Aziatische roots. Toch gaat het publieke racismedebat vooral tussen witte, zwarte en Arabische mensen. Volgens Sioejeng Tsao (29), zelf van Chinese komaf, ligt dat aan de cultuur. Ze merkt het ook bij haar moeder. “Ondanks dat ik de naam Sioejeng kreeg, een naam die niet gemakkelijk is uit te spreken voor westerse mensen en waarmee ze de indruk afgeeft dat ze niet buigt voor de westerse samenleving, is ze wel heel erg van de oude stempel. Zo houdt ze haar mond wanneer ze gediscrimineerd wordt. Sterker nog, ze beweert dat ze nog nooit discriminatie heeft ervaren om de rust te bewaren. Maar hier los je het probleem niet mee op.”