Terwijl Karin (34) onzeker werd van haar huilbaby, vluchtte haar man in de armen van de collega met wie hij zo fijn kon praten.
“De veertien jaar dat we samen waren, zag ik de verschillen in onze temperamenten als onze kracht. Hij was de doener, ik de prater. En de piekeraar. Maar als ik ergens mee zat, kon hij mij met een paar woorden geruststellen. Zo zorgzaam. Ooit, tijdens een exotische vakantie, werd ik doodziek en zat hij dagenlang naast mijn bed, en dwong me te blijven eten en drinken. Maar toen het er echt op aankwam, was het of hij niets meer van me begreep.