Eva* (31) is na jaren samenwonen weer vrijgezel, en dat bevalt prima. Op het daten na. In sprookjes gelovende mannen die nog thuis wonen, geen gehoor meer na ‘de leukste date ooit’ of bindingsangst (bij beide partijen): het is gewoon ruk.
Toch blijft ze het proberen, want iedereen wil af en toe wat gefriemel aan het lichaam. Deze keer: de man die geen ‘nee’ wil horen.
Waarschuwing: dit artikel bevat beschrijvingen van aanranding. Is dit heftig voor je, stop dan met lezen of neem contact op met een van deze hulporganisaties.
Ik sta net een broodje hamburger naar binnen te proppen na een avond stappen, wanneer ik hem met zijn vrienden voorbij zie lopen. Een oude kennis, met wie ik het altijd goed kon vinden. Verder dan flirten zijn we nooit gekomen, want ik had destijds een relatie. Maar dat er een bepaalde chemie tussen ons bestond, is een ding dat zeker is.
We geven elkaar een knuffel, en na een kort gesprek besluit ik om naar huis te gaan. De spanning van jaren geleden voel ik niet. En dat is misschien ook wel te verklaren. Ik heb thuis dit keer niemand die op mij wacht. Ik mag flirten én er iets mee doen, en daardoor lijkt deze persoon opeens een stuk minder interessant.

Ik ben nog maar net thuis, als ik een berichtje krijg. Waar ik ben. ‘Gewoon, thuis’, app ik hem. ‘Stuur je adres’, is zijn antwoord.
Ik voel de zenuwen door mijn lijf gaan. Hij heeft iets fouts over zich, en dat is makkelijk te verwarren met aantrekkingskracht. Al realiseer ik mij dat dan nog niet. De alcohol die ik die avond heb gedronken, helpt bovendien ook niet mee.
Wanneer tien minuten later de deurbel klinkt, weet ik dat ik de verkeerde keuze heb gemaakt. Toch laat ik hem binnen, en zitten we even later ongemakkelijk naast elkaar op de bank. Hij begint mij te zoenen, en het enige wat ik denk is: tot hier en niet verder.
Al snel begint hij aan de knoopjes van mijn shirt, maar ik houd hem tegen. ‘Meer gaat er niet gebeuren’. Hij is teleurgesteld en vraagt mij of hij daar nu al die moeite voor heeft gedaan. ‘Dan was ik hier nooit naartoe gekomen.’
‘Je kunt ook nu gewoon naar huis gaan’, is mijn antwoord. En ik hoop dat hij vertrekt. ‘Nee is goed, alleen een beetje zoenen’, bromt hij terwijl hij mijn shirt over mijn hoofd uittrekt.

Ik weet dat ik dit niet wil en toch laat ik het gebeuren. Hij is inderdaad helemaal naar mijn huis gekomen. Ik heb hem binnengelaten. Deze verwachtingen heb ik zelf gecreëerd, denk ik, terwijl hij aan de knoop van mijn broek begint.
Aan mijn hele lijf merk ik dat ik wil dat hij stopt, en ik benadruk nog een keer dat ik alleen maar wil zoenen. ‘Dat zeggen vrouwen heel vaak, maar misschien wil je gewoon dat ik mijn best voor je doe’, zegt hij, terwijl hij mijn onderbroek over mijn billen heen naar beneden trekt.
Dan vraagt hij waar de condooms liggen, en word ik boos. ‘We gaan écht geen seks hebben, hoe vaak moet ik dit nog zeggen?’ Hij gaat met zijn tong bij mij naar beneden en ik knijp mijn ogen stijf dicht. Ik wil dit niet zien, ik wil hier niet zijn. ‘Wil jij mij dan ten minste nog even pijpen?’, vraagt hij als hij met zijn hoofd weer naar boven komt. En ik doe het.

Wanneer hij mij optilt richting de slaapkamer en ik hem vraag om mij alsjeblieft neer te zetten, lach ik. Uit ongemak. Ik ben in paniek, maar weet niet wat ik moet doen. Heb ik hem dan toch alle verkeerde signalen gegeven? ‘Soms is een nee gewoon een ja’, is zijn antwoord wanneer ik hem vraag nu alsjeblieft naar huis te gaan.
‘Ik was vroeger al nieuwsgierig naar je, en dacht dat jij dat ook was’, praat hij verder. Ja, ik heb ook aan dit moment gedacht, denk ik bij mezelf. En ik vertel hem dat die chemie er ook was. Vroeger. Maar nu wil ik dit niet meer. ‘Gaan wij ooit nog seks hebben?’, vraagt hij terwijl hij zijn kleren weer aantrekt.
Nog nooit heb ik mij zo smerig gevoeld. ‘Nee’, zeg ik voor de zoveelste keer. ‘Nee, wij gaan nooit seks hebben.’
*Eva’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
