Eva* (31) is na jaren samenwonen weer vrijgezel, en dat bevalt prima. Op het daten na. In sprookjes gelovende mannen die nog thuis wonen, geen gehoor meer na ‘de leukste date ooit’ of bindingsangst (bij beide partijen): het is gewoon ruk.
Toch blijft ze het proberen, want iedereen wil af en toe wat gefriemel aan het lichaam. Deze keer: de ‘100 procent’ man.

“Mag ik niet naar je kijken?” Hij staart naar me en ik word er ongemakkelijk van. Lichtjes in zijn lieve ogen. “Ik heb gewoon nog nooit naast zo’n mooie vrouw gelegen”, zegt hij zonder zijn blik van mij af te wenden.
Deze man lijkt te mooi om waar te zijn, en dat maakt mij angstig. Vind ik hem echt leuk, of is het vooral de aandacht die mij een fijn gevoel geeft? Toch blijft hij door mijn hoofd spoken. Dus als hij na een derde afspraakje langskomt om mijn vriendinnen te leren kennen en mij daarna meesleept naar de kroeg om me voor te stellen aan die van hem, breek ik een stukje van mijn muur af.
De weken erna gaan als vanzelf en hij heeft zijn familie al over mij verteld. “Wat dan?”, vraag ik nieuwsgierig. “Gewoon. Dat je lief bent, en mooi. En dat ik een beetje verliefd op je ben.” Ik voel een kriebel in mijn buik, maar ook een hand om mijn keel. Mijn onderliggende angst spreek ik streng toe. “Dit is waar mensen het over hebben. Dat het gewoon goed voelt. Het is goed. Echt. Geniet er nou gewoon van.”
Maar als ik – het stemmetje in mijn achterhoofd negerend – aan zijn liefde toe wil geven en hem na twee maanden vraag wat we nou precies zijn, loopt diezelfde man vol paniek mijn huis uit.

Het vloog hem allemaal aan. Ging te snel. Sorry, hij wist ook niet wat hem bezielde. Of ik hem nog wel wil? Want hij is echt verliefd, maar het is allemaal zo lang geleden. Hij wil gewoon lekker met z’n tweeën, elkaar goed leren kennen. De rest komt later wel.
Ik, ondertussen stápelverliefd, kijk door een roze bril. Deze man leert van zijn fouten, excuseert, kan over zijn gevoelens praten en wil ook in gesprek over die van mij. Luistert en reageert hierop, zonder meteen zijn zegje klaar te hebben. Wat een vent.
Diezelfde week nog eindigen we opnieuw met zijn vrienden in de kroeg, en ook het weekend daarop vraagt hij mij op dubbeldate met een bevriend stel. Of ik de dag erna met hem uit eten wil? Zijn beste vriend komt naar me toe en fluistert: “Dit doet hij niet zo snel hoor, ik zou mij maar bijzonder voelen.”

Het is tijd. Ik besluit die ‘fijne vent van mij’ ook de liefde te verklaren, op het moment dat we aangeschoten in bed liggen. “Ik wil nu eigenlijk al niet meer zonder je”, mompel ik tevreden. “Je weet wat we hebben afgesproken, toch?”, zegt hij. “Dat we het samen rustig aan zouden doen?” Ik weet het, maar mijn woorden neem ik niet terug. “Zal ik je een geheimpje vertellen?”, fluistert hij na een korte stilte. “Ik eigenlijk ook al niet meer zonder jou.”
Twee dagen later staat hij opnieuw in mijn woonkamer. Hij wil praten, want het gaat niet langer zo. “Ik ben niet 100 procent verliefd op je, en dat wil ik wel zijn. Dit is het niet. Wij zijn het niet.”
“Maar waar ben je nu precies zo bang voor?”, vraag ik hem.
“Bang? Als ik bij je ben is het fantastisch, maar zodra ik thuis ben twijfel ik. Ik vind je gewoon niet leuk genoeg. En trouwens ook niet 100 procent aantrekkelijk.”
* Eva’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
