Leon Verdonschot legt voor LINDA. wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is zanger Nick Schilder (40) aan de beurt.
Onlangs verscheen zijn nieuwe single Dancin’ Alone, en in op 28 december speelt hij zijn grootste show tot nu toe, in de RTM Stage van Rotterdam Ahoy.
Sinds je soloartiest bent, zing je in het Engels. Wat vind je het grootste verschil met zingen in het Nederlands?
“Het voelde als een doodenge bevrijding. Ik heb erover nagedacht hoe ik mezelf nu beschouw, en ik noem mezelf een singer-songwriter die ontvankelijk is voor elektronische invloeden. Ik wilde het ook echt grondig aanpakken, inclusief accenttrainingen met iemand die ook Hollywood-acteurs traint, en samenwerking met mensen die Engels als moedertaal hebben. Het hoefde niet te schools te worden, maar die storende, lompe dingen die wij Nederlanders in onze uitspraak hebben, die wilde ik eruit slopen – omdat dat steenkolen-Engels heel erg afleidt.”
Je wilde geen zingende versie van Louis van Gaal worden?
“Haha! Je hele leven werkzaam zijn in een internationaal speelveld, en dan nooit een keer bedacht hebben: laat ik hier eens wat aan doen.” Lachend: “Wel heel authentiek. Grappig genoeg is het ook zijn kracht.”
Tijdens je huidige theatertournee zing je ook covers van singer-songwriters van nu, zoals Passenger en Ed Sheeran, maar ook van vroeger, van Bob Dylan tot Jackson. Opvallend is dat de Nederlandstalige nummers die je zingt niet uit je eigen verleden met Nick en Simon komen, maar van Boudewijn de Groot en Douwe Bob. Hoe kwam je tot die keuze?
“Ik wilde al heel lang iets doen met de muziek waar ik mee ben opgegroeid en die veel voor mij heeft betekend, en ineens was ik genoodzaakt een solocarrière uit de grond te stampen. Dus ik wilde een balans zoeken tussen nummers van nu en van vroeger, en tussen herkenbaar en minder bekend. Van dat nummer van Douwe Bob heb ik een Nederlandse versie gemaakt voor Beste Zangers. En Boudewijn de Groot is voor mij heel belangrijk: toen ik heel jong was en zijn Verdronken Vlinder hoorde, werd ik voor het eerst echt gegrepen door een Nederlandstalig nummer. Vooral door die slotzin: ‘Om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn.’ Bij de show in december in Rotterdam ga ik ook in mijn éigen verleden duiken. Dat is wel spannend, dat wordt mijn eerste eigen grote show. Nu wil ik dat nog even niet, het voelt nu nog raar om nummers van Nick en Simon te doen.”
Je was heel lang, van 2006 tot 2023, de helft van Nick en Simon. Wat overheerst inmiddels: de heimwee naar die tijd, of het gevoel van nieuwe vrijheid?
“Op het risico af dat ik nu een wel heel commercieel bruggetje naar mijn nieuwe single maak: daar gaat Dancin’ Alone over. Over het gevoel dat ik over een kantelpunt heen ben, dat ik het hele avontuur met Nick en Simon achter me kan laten – al had ik het zelf liever intact gelaten, en al duurde dat het achter me laten langer dan ik had verwacht.”
Jullie namen afscheid met een serie uitverkochte shows in Ahoy. Heb je daar wel van kunnen genieten?
“Ik vond het afscheidstraject heel intens. Ik had er niet voor gekozen, dus ik moest me een beetje voegen naar wat er gebeurde. Dat was niet gemakkelijk. Ruim een jaar voor die afscheidsconcerten had Simon al aangegeven dat hij wilde stoppen, en wist ik: nu moet ik echt zelf gaan bouwen, want ik wil dit nog heel lang doen. Maar eerst namen we samen afscheid, en ‘genieten’ is daar toch niet helemaal de juiste term voor. Ik had me voorgenomen: op het moment dat ik daar sta, in Ahoy, moet ik geen destructieve gedachten toelaten. Geen wrok, geen rancune. Het beweegt kennelijk deze kant op, dus moet ik ervoor zorgen dat we die 70.000 mensen voor wie onze muziek veel heeft betekend een goede show geven. Dat is het enige dat ik nu kan doen, en hoe raar het ook klinkt, daarvoor moet ik mijn eigen gevoelens een beetje wegcijferen. Dat besef hielp mij enorm.”
Op social media kom je geregeld langs in een reclame voor een ijsbad. Op die foto lách je. Nu zijn er meer mensen die in een ijsbad gaan, maar niet láchend. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“Haha! Ik kom er toevallig net uit. En ik kan je vertellen: iedereen kan dat, op een paar mensen na met bepaalde aandoeningen waarbij een ijsbad wordt afgeraden. Maar de meeste mensen kunnen het opbouwen, met een langere tijd en een lagere temperatuur. Die eerste dertig tot zestig seconden blijven altijd onaangenaam, daar zie ik nog steeds tegenop. En daarna is het echt goed te doen. Ik ben zelf fan van dit soort lifehacks. Als je kijkt naar de investering ten opzichte van het rendement, is een ijsbad heel aantrekkelijk. Het kost je letterlijk vier tot vijf minuten van je dag, en het effect van die gloed houdt de hele dag aan, en maakt je tegelijk oplettend en ontspannen, wat een heel fijne combinatie is. Maar je moet je er even toe zetten, dat blijft zo. Net als het irritante gevoel de eerste minuut.”
Je stond in 2022 op de cover van Men’s Health. Toen deed je al 12 jaar aan krachttraining, maar was je nog niet covermodelproof. Wat was het geheim om dat wel te worden?
“Het klinkt misschien zweverig, maar mijn geheim is: meditatie. Daar ben ik mee begonnen in coronatijd, en ik merkte na een tijdje dat ik daardoor als vanzelf weg kon bewegen van mensen, gewoonten, voeding en dingen die niet goed voor me zijn. Mijn motivatie werd beter en gezonder.”
Opvallend is dat je jezelf een regime oplegde dat volledig plantaardig was. Hoe groot is het vegan aanbod in vissersdorp Volendam inmiddels?Lachend: “Heel karig, nog steeds. Bij een gemiddeld restaurant op de Dijk is er denk ik één optie. Een groep vrienden heeft me een hele dag belachelijk gemaakt om die keuze. Dat ze nog nooit een gezonde veganist hadden gezien, dat dat altijd van die bleke scharminkels waren, dat ik als een kerel moest eten. Daarmee had ik mijn motivatie te pakken. Ik voel me heel goed bij een plantaardig dieet, en heb ook mijn huisarts laten meekijken en me laten meten. Je kan prima afgetraind worden als je plantaardig eet, als je maar op een paar dingen let, zoals je ijzer en vitamine B12.”
Je vrouw Kirsten en jij zijn getrouwd op Ibiza. Waarom daar?
“Ik kom daar al elf jaar, en het eiland heeft een heel bijzondere aantrekkingskracht op me. Er hangt een sfeer die ik nergens anders ervaar. Hippies kwamen er vroeger al graag, artiesten als Freddie Mercury kwamen er in de jaren tachtig al. Toen we trouwden, dacht ik: dan moet het wel op een plek die heel veel voor ons betekent, en waarvan we onze geliefden kunnen laten zien waarom die zo speciaal voor ons is. Ik zou dat nu nooit meer doen, vijftig mensen naar een eiland laten vliegen voor een bruiloft. Qua vliegschaamte was ik toen nog niet wakker, geloof ik. Maar het was prachtig om het zo te doen.”
Je komt uit een muzikale familie, uit een muzikaal dorp. Wat is het meest waarschijnlijke beroep dat je had gehad als je geen muziek was gaan maken?
“De vaste grap hier is: het is zanger, stukadoor of visboer. En daar zit wel een kern van waarheid in. In mijn geval geldt: als het maar creatief is. Wanneer ik niet creatief ben, verlies ik energie.”
