In de rubriek ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Iris haar broer Emiel, die is overleden door een quad-ongeluk.
Geschreven door Iris Tensen ter nagedachtenis aan haar broer Emiel Tensen (02-07-1996 – 29-06-2014).
“Het hele dorp was in rouw”. Dat is wat ik hoor als ik het met bekenden heb over het ongeluk van m’n broer. Na een familiefeest hadden mijn neef en broer Emiel besloten om een rondje te rijden op een quad.
De vraag die je jezelf waarschijnlijk stelt: hoezo? Ook ik heb geen idee. Maar dom vind ik het wel. Want zo zijn allebei de jongens, die nacht, overleden. Dat kwam de politie vertellen midden in de nacht.
Ik trilde op dat moment en dacht: eerst moet ik Emiel zien voordat ik geloof dat hij echt dood is. De politie reed ons naar het mortuarium toe. Na een paar uur wachten mochten we Emiel zien. Ik weet nog dat ik dat moment voor mezelf aan het uitstellen was. Ik was bang om te gaan kijken, bang dat ik zou schrikken. Toen ik zag dat hij écht niet meer ademde, kreeg ik de neiging om tegen hem te zeggen: ‘Kom op joh, stel je niet zo aan en sta op’.
Toen mijn ouders vroegen of ik het oké zou vinden als Emiel thuis zou mogen komen tot de begrafenis, was mijn eerste reactie dat ik dat absoluut niet wilde. Ik vond het eng, het hoorde niet. Achteraf ben ik ‘blij’ dat we dat gedaan hebben. Zo hebben we zijn verjaardag nog kunnen ‘vieren’ met zijn vrienden op 2 juli – dan zou hij achttien jaar zijn geworden.
Nu, zes jaar verder, zijn er veel pieken en dalen geweest, en nog steeds. Ik vind het een bizar idee om te bedenken dat Emiel maar zó kort, zeventien jaar, geleefd heeft. Aan de ene kant mijn hele leven, tot m’n vijftiende. Aan de andere kant is dat maar een schijntje van een normaal mensenleven.
Ik ben nu 21 en heb hem ingehaald in leeftijd en mijlpalen. Ik heb wél m’n rijbewijs kunnen halen, een opleiding kunnen doen en een baan gekregen.
Waar ik vooral aan denk is mijn eigen vijftigste verjaardag. Dan is het al zó lang geleden dat hij is overleden. Weet ik dan nog wel hoe zijn stem was? Kan ik me onze momenten samen nog herinneren? Weet ik nog hoe hij zo kon schaterlachen? Ik denk ook aan de foto’s die wij van Emiel hebben, want er zullen nooit meer nieuwe, recentere foto’s bij komen.
Gek genoeg went het om zonder hem te leven. Om met mijn ouders, met z’n drietjes, thuis te zijn, om zonder broer naar verjaardagen te gaan, om de tafel te dekken voor drie personen. Maar soms komt de werkelijkheid zo hard binnen op momenten dat je het niet verwacht.
We hadden namelijk een hechte band en maakten weinig ruzie met elkaar. Zelfs na zes jaar schiet het nog weleens door m’n hoofd als ik iets niet weet: ‘Even Emiel appen, die weet dat wel.’ Of ik hoor muziek die hij leuk had gevonden, dan wil ik dat aan hem laten horen.
Zelf vind ik het jammer dat de dood eigenlijk een soort taboe is. Mensen vinden het vaak eng of lastig om erover te praten en dat maakt het lastig om er zelf ook open over te zijn. De dood is iets wat helaas bij het leven hoort, dat moet bespreekbaar zijn. Mijn ervaring is dat ik het wel fijn vind als iemand ernaar vraagt. Dat kan juist voor een onverwacht mooi of waardevol gesprek zorgen!
Het doet pijn om hem te missen en om te weten dat dat voor de rest van m’n leven zal blijven. Het is mooi, maar tegelijkertijd ook pijnlijk om te zien hoe hij gemist wordt door zijn vrienden waarmee we nog jaarlijks samenkomen. Maar dat betekent maar één ding: hij was en is geliefd en wij zullen hem nooit vergeten.
Lees ook
Nicole herdenkt Marlotte: Laten we allemaal een beetje meer Marlotte zijn’