De afgelopen vijf jaar heb ik veel naar me toe getrokken: het single-ouderschap, een nieuwe auto en een heerlijke baan. Daar kan ik nu mijn eigen woning bij optellen. Wie heeft er een man nodig? Na het tekenen van het koopcontract liep ik naar huis als Beyoncé in ‘Independent Women’.
Niks moedigs aan overigens, ik doe sinds ik het me herinneren kan, alles alleen.
“Ik wil het zelf doen” was de eerste zin die uit mijn mond kwam. Uiteindelijk werd het een mantra. Daar zit genoeg ellende achter, maar feit is dat ik op mijn 46e prima met mezelf door een (nieuwe) deur kan. Helaas heb ik nul ruimtelijk inzicht en slechts een paar (linker)handen.
Knap lastig als je een gezin gaat verhuizen en het moeilijk vindt hulp te vragen. Dus een vent in mijn leven zou wel weer eens fijn zijn. Gewoon om blijdschap en ellende mee te delen. Dat ik niet én over de overdrachtsbelasting, de notaris, het deurbeslag, welke gordijnen en het slinkende storttegoed hoef na te denken.
Dat ik niet elke avond in mijn eentje moet verzinnen wat te koken (of bij Thuisbezorgd bestellen), de puber moet overhoren en de driftbui van de negenjarige hoef te sussen.
Dat ik voel dat ik leef, in plaats van continu in de overlevingsstand te moeten hangen. Dat iemand een espresso voor je maakt terwijl je nog in bed ligt en de vaatwasser spontaan leeghaalt. Regelmatig stomende sex hebben in plaats van de hele avond Netflixen met een kaasplankje, voor de sfeer. Geloof me: niets is zo gezellig als een goede piemel.
Dat je samen goede gesprekken hebt en hij mij ook iets vraagt, nadat dat ik de hele week dochters, collega’s en vrienden ‘gecoacht’ heb. Dat de gin-tonic ingeschonken is zodra ik de sleutel in het slot steek na een dag werken. De poep uit de kattenbak is geschept, de juiste eikenhouten vloer is opgemeten én besteld.
Qua uiterlijk val ik op een typische alfaman. Innerlijk, denk ik, ook. De vorige ex was zo sterk als een beer. Het gooi-en smijtwerk-type. Hij tilde me ooit tijdens een ruzie zacht op, omdat ik rood aanliep. “Doe eens rustig, meis”, zei hij met z’n zware stem en zette me, met trappelende benen en al, op de grond. Ik vind het woest aantrekkelijk als je niet overal ja en amen op zegt.
Ik hoorde van mijn dochter dat het tegenwoordig onder jongeren not done is om ’te koop te lopen met je hetero-zijn’. Het moet niet gekker worden, dacht ik. Mag ik dan ook niet melden dat ik een echte vent zoek? En dat ik daarmee een man bedoel die weet wat-ie wil, een ferme grip heeft en kan leiden als dat nodig is? Wat is er mis met sterke normen en waarden hebben en niet bang zijn voor (vrouwelijke) afwijzing?
Of de volgende lucky guy nu een pleaser of dominante gast is en of dat nu wel of niet als echte vent geldt, hij mag wél een beetje opschieten. Als-ie pas aanbelt wanneer ik al lang en breed in het nieuwe huis zit, weet ik niet of ik opendoe. Ik zet sowieso nu officiële hulptroepen in voor het verhuizen. Daar kan zomaar een gezellige piemel tussen zitten.
