Ga d’r maar aanstaan: de gelukkige zijn om de allereerste spin-off van het hypersuccesvolle Game of Thrones te mogen maken. Een onwijze eer, maar de spanning liep zó enorm hoog op, dat zowel cast en crew bijna in ademnood kwamen. Wat zullen ze daarom oplucht zijn dat ze vanaf maandag eindelijk weer adem kunnen halen.
Want tsja, niet alleen hebben ze een jaar hun mond moeten houden over House of the Dragon, terwijl íedereen er naar vroeg, er staat een gigantische spotlight op de serie gericht.
Een hele reeks nieuwe fans is meer dan welkom, maar ook de kijkers van de originele serie moeten weer massaal aanhaken. Met een prijskaartje van bijna twintig miljoen dollar per aflevering is het een aardige gok voor HBO.
Vanaf maandag is de eerste aflevering óók in Nederland te zien via HBO Max, ik mocht die al zien voor m’n interviews bij RTL Boulevard. En heb goed nieuws voor je: de missie om iets goeds neer te willen zetten is meer dan geslaagd. House of the Dragon brengt je direct terug naar de bekende wereld van Westeros. Inclusief bloederige scènes en de gebruikelijke haat en nijd. En meer draken dan in Game of Thrones.
De prequel speelt zich tweehonderd jaar vóór de gebeurtenissen in Game of Thrones af. Met wederom een bekende portie van ’t Huis Targaryen, maar dan wat generaties eerder. En de makers hebben op een soort meesterlijke manier alle goede elementen van het origineel gehouden, maar de serie genoeg vernieuwd om het meer van nu te maken.
Meer diversiteit, een scheepslading vrouwen voor én achter de camera. Het voelt ondanks de tijdgeest van toen echt vele lichtjaren verder dan Game of Thrones. En omdat de blonde pruiken nog steeds all over the place zijn, slik je het allemaal voor zoete koek.
Ik kan niet wachten tot maandag. En die negen maandagen daarna. Hoop ook dat ‘we’ weer ouderwets op hetzelfde moment gaan kijken en dan iedere dinsdag massaal de verhaallijnen bespreken bij de koffie op kantoor. Als íets zich daarvoor leent is het House of the Dragon namelijk wel.
