Bij de derde poging lukte het haar op de fiets te blijven. Ze had geen zijwieltjes, maar wel een felgekleurd hesje. Het park is in de ochtenden heerlijk rustig, te vroeg voor pottenkijkers. Een uitgelezen kans om iets nieuws te leren of je in het zweet te werken.
Ik was druk in de weer met kettlebells en gewichtjes tijdens mijn ochtendbootcamp. „Kom op, Nhung”, riep de trainer, “de lente komt eraan, wil je die rokjes aan of niet?” En op zo’n twintig meter verder, werd simultaan tegen een vrouw geschreeuwd: „Kom op, wil je Nederlander worden of niet.”
Het heeft iets ontroerends: een volwassene op fietsles te zien. Slalommend wist ze zo’n zes meter vooruit te komen, maar niet zonder hulp van Fatima en Amina, die een buurtinitiatief hebben onder de naam: ‘Fietsvriendinnen Actief’. De vrouw leek nog zo onschuldig en vol zin om straks deel te nemen aan het fietsverkeer. Nooit meer die zware boodschappen in de hand, maar lekker aan het stuur. Op de fiets naar het werk. In de zomer misschien zelfs richting Oostzaan of Muiden, zo’n fietsenknooppunt doen. Regenkleding shoppen om alle seizoenen aan te kunnen.
Maar ze heeft geen idee wat haar te wachten staat als ze eenmaal haar fietscertificaat op zak heeft. De kersverse fietser die nog niet besmet is met het vervloekte fietsvirus: gevaarlijke inhaalmanoeuvres, uitgescholden worden door fanatieke racers, afsnijtaferelen. Zeker tijdens de spits in Amsterdam is het een kunst het hoofd koel te houden. De hoeveelheid scheldpartijen die je als fietser moet incasseren, zeker van types op een elektrische VanMoof.
Ik kan me niet meer herinneren wie mij heeft leren fietsen. Ik weet alleen nog maar dat mijn vader mijn moeder heeft leren fietsen. Ja, het heeft iets ontroerends een volwassene te zien leren fietsen. Het is zoiets als een kind dat te vroeg iets volwassens moet doen, zoals de dochter van de vrouw. „Je moet gewoon harder trappen, mama, dan val je niet om.” De kleine dochter vertaalde de les voor haar, haar moeder leerde fietsen, de ultieme vorm van eerlijk oversteken. Het stond voor een leven wat ze achter hadden moeten laten, en een nieuw waar ze vastberaden waren aan deel te nemen.
Terwijl ik me volop op de burbees en frog jumps stortte, zag ik dat de vrouw nu tempo wist te maken. Haar fietsvriendinnen klapten en juichten, het lukte nu zonder Fatima aan de arm. Ze wist op de fiets te blijven zonder steun! Uit enthousiasme, of overmoed, ik weet het niet, bleef ze trappen en trappen.
Ook ik stopte met mijn oefeningen om haar aan te moedigen, tot ik zag dat ze wel met een hele grote vaart op mij afkwam, regelrecht op mijn matje af, met paniek in haar ogen gilde ze naar me: „Godver, aan de kant! Aan de kant!” Het vervloekte fietsvirus hoefde ze niet te leren, dat krijg je sneller te pakken dan je denkt. Soms nog voor je daadwerkelijk kunt fietsen.
