Onlangs verbleef ik een week in Parijs. Tot mijn grote geluk doen veel inwoners van deze wereldstad hun uiterste best om zich leuk te kleden. In tegenstelling tot ons nuchtere poldervolk, waar men ‘functioneel’ hoog op de prioriteitenlijst heeft staan.
Toen ik klein was hulde mijn moeder me al in niet-alledaagse kledingcombinaties. Je kon me uittekenen in roesjes, pofbroekjes, prints en kleur. Volgens mij heb ik in mijn jeugd niet één keer zwart of een neutrale kleur gedragen. Tegenwoordig zie je de invloed van mijn moeder nog altijd terug in mijn bonte garderobe, al draag ik nu wél neutrals om andermans netvlies ook wat rust te bieden. Ik word zelf ook zo nu en dan duizelig als ik me weer heb gekleed als een zebrapad of een zak confetti. Misschien moet ik gedurende de dag wat minder vaak in de spiegel kijken.
Parijs is de stad van de liefde, ook van de liefde voor mode. Van alle internationale mode-events is Paris Fashion Week dé plek waar grote-, kleine- en opkomende modehuizen hun nieuwste collecties showen. De toon wordt daar gezet voor wat de rest van de wereld seizoenen, zelfs jaren daarna draagt. Je kunt de Fransozen dan ook van veel beschuldigen, zoals onaardig zijn tegen toeristen (waren ze tegen mij overigens helemaal niet), maar je betrapt ze niet zo snel op een fashion feaux-pas. Parijzenaren zijn terecht trots op hun gevoel voor smaak en dat dragen ze uit. Letterlijk.
Ze vertegenwoordigen hun modestad en passie voor mode dan ook niet met het dragen van een krokante joggingbroek, festivalgympen en een muf T-shirt. Het hoofdthema is ‘verzorgd’. Zelfs zonder ingewikkelde kledingcombinaties belichamen ze de typische ‘je ne sais quoi’-stijl; er goed uitzien alsof het geen enkele moeite heeft gekost. Het ademt joie de vivre! Levensvreugd.
Van de look van een gemiddelde Nederlander word ík hoofdzakelijk droef. Hier draaien outfits niet om het uitdrukken van wie we (willen) zijn of hoe we ons voelen. Het moet het vooral lekker zitten. Niet te vergeten; we willen er prettig in kunnen fietsen en/of het moet regenbestendig zijn. Jeans zijn vaak het hoofdingrediënt van een smakeloze creatie. Hier dineren we gerust in trainingspak buiten de deur. Glitter en glamour wordt in Nederland uitsluitend beperkt tot een festiviteit. Wie zich doordeweeks uitslooft is maar een ijdeltuit.
Het draait ook niet enkel om de buitenkant, het is uiteindelijk het innerlijk dat telt. Maar, is ons uiterlijk niet ook een visuele representatie van hoe we vanbinnen gezind zijn? Dat we ons vaak intern beter en mooier voelen zodra we ons best doen voor een feestelijke gelegenheid, lijkt me onomstotelijk bewijs. Waarom zouden we dat fijne gemoed dan beperken tot een paar momenten per jaar?
Durf eens wat vaker moeite te doen, dat stelt echt niet teleur. En koop kwaliteit als dat kan, een mooi kledingstuk wordt een stuk minder prijzig als het jaren lang meegaat. Hollandse gierigheid is geen excuus.
