Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is presentatrice Malou Petter (34) aan de beurt. Vanaf morgenavond presenteert ze afwisselend met Art Rooijakkers Nieuws van de Dag, het nieuwe opinie- en nieuwsprogramma van De Telegraaf en Hart van Nederland, elke werkdag om 18.00 uur live op SBS6.
Toen je op 15 november afscheid nam van het NOS Journaal, zei je in je laatste uitzending tot slot: “Blijf vooral op de hoogte van het nieuws, dat wat er speelt in de wereld, want wegkijken lost niets op.” Je kunt maar één keer je laatste woorden als presentator van het ‘NOS Journaal’ uitspreken, dus hebt ongetwijfeld goed nagedacht over die woorden. Hoe kwam je uit op deze?
“Ik heb er niet héél lang over nagedacht, maar vroeg me wel af wat ik echt belangrijk vind. En toen kwam ik uit op: dát mensen het nieuws blijven volgen. Of dat nu via het journaal of de krant is, dat maakt niet uit. Maar er gebeurt zoveel in de wereld, en een vaak gehoorde verzuchting is dat veel daarvan neerkomt op ellende. Waardoor de verleiding ontstaat om te denken: ik bemoei me er niet meer mee, ik laat het nieuws links liggen, ik volg het niet meer. En ik denk dat dat uiteindelijk niks oplost. Want dit ís wel de wereld waarin wij leven. Dus daar wilde ik iets over zeggen, gewoon rechttoe, rechtaan, met genoeg ruimte voor mensen om het zelf in te vullen. En ook weer niet té uitgebreid, want het is niet de taak van de presentator van het journaal om zelf een persoonlijke noot aan het nieuws toe te voegen.”
Is dat laatste de reden dat je de overstap hebt gemaakt naar SBS6: dat je meer persoonlijke noten wil toevoegen?
“Ik had vooral veel zin om weer te interviewen, om weer de vragen te stellen die ik zelf heb. Dat miste ik: het gesprek aangaan met mensen, naar ze luisteren. Uitgaan van mijn eigen nieuwsgierigheid. En ik ben aardig nieuwsgierig. Vooral dat maakte me enthousiast voor dit nieuwe avontuur.”
Inherent aan een avontuur is ook: risico. Her en der werd in commentaren en columns verwezen naar nieuwsprogramma’s op SBS6 die het niet hebben gered, en de vraag opgeworpen of je een terugkeergarantie hebt bij het ‘NOS Journaal’. Hartverwarmend, die bezorgdheid over je toekomst?
Lachend: “Ja, heel lief. Maar ja, natuurlijk is een nieuw programma een risico. En natuurlijk gaan kijkcijfers een rol spelen die nieuw is voor mij. En nee, ik heb ook niet metéén gezegd: dit ga ik doen. Ik heb er echt wel over nagedacht, en daar zijn weken overheen gegaan. Maar op een gegeven moment zei ik tegen mijn vriend: ik ben gék als het niet doe. Dus dat gevoel overheerste uiteindelijk toch. Liever spijt van wat ik wél heb gedaan, dan niet, en ook gewoon zín om een beetje uit mijn comfortzone te stappen, en nieuwe dingen te leren.”
‘Nieuws van de Dag’ kreeg al snel de naam dat het een réchts nieuwsprogramma gaat worden. Is dat een duiding waar je je comfortabel bij voelt?
“Als je op die manier formuleert, denk ik: nee, zo zit ik er niet in. Het gaat mij niet zozeer om rechts of links. Het gaat mij om een onafhankelijk nieuwsprogramma met onderwerpen die ons allemáál aangaan. Zaken waar wij allemaal mee te maken hebben. Ik vind het een taak van de journalistiek om iedereen erbij te betrekken, en iedereen zich gehoord laten voelen. Dat wil niet zeggen dat we het allemaal met elkaar eens hoeven te zijn, maar we moet wel blijven informeren en het gesprek met elkaar voeren. En voorkomen dat mensen afhaken bij het nieuws. Ik denk dat het belangrijk is dat Art en ik dicht bij ons zelf blijven, en de onderwerpen dicht bij de dagelijkse leefwereld van mensen. En altijd eerst de vraag: hoe zit dit nou écht, wat zijn de feiten?”
Je bent geboren en voor een deel opgegroeid in Woubrugge. Weet je hoeveel mensen daar wonen?
“Net onder de 5.000, schat ik.”
Nog minder: 3.735. Met recht een dorp dus. Ben jij dorps?
“Dat weet ik niet zo goed, want ik woon inmiddels alweer bijna net zo lang in de stad als ik daar in het dorp heb gewoond. Ik weet wel dat ik er met ongelooflijk veel plezier ben opgegroeid. En als ik de stad even zat ben, zoek ik graag de natuur op.”
Je hebt zowel turnen, schaatsen, tennis als hockey gedaan. Waar was je het beste in?
“Schaatsen kon ik eigenlijk best aardig. Daar had ik misschien wel iets meer mee gewild, maar ik vond ook gewoon te veel dingen tegelijk leuk, vooral sportieve dingen. Mijn zusje was juist meer van dans, muziek en theater. Die afslag heb ik dan weer een beetje gemist. Ondanks de pogingen van mijn ouders om me dat ook mee te geven. Mijn moeder gaf in onze schuur zelfs blokfluit- en dwarsfluitles. Op dinsdagmiddag ging ik er braaf heen, maar ik moet bekennen dat ik pas een uurtje van tevoren begon met oefenen.”
Hoe vaak per week word je nog gillend wakker van het beeld van Jörgen Raymann aan de ene kant van je en Astrid Sy aan de andere?
“Gelukkig niet zo vaak. Tot nu toe.”
Ze zaten naast je in De slimste mens. Wil je nog iets kwijt over dat zeer korte avontuur?
Lachend: “Nee.”
Welke verhalen van jouw hand liggen er zoal in het archief van ‘Alphen CC’ en het ‘Witte Weekblad’?
‘Verhalen over poppodia, en verhalen voor de sportredactie. Over de Dames 1 en Heren 1 van de hockeyclub. Het voel inmiddels echt als een leven geleden, moet ik zeggen. Maar het is wel mijn kennismaking met dit vak geweest. En ik heb ergens op de berging nog een krat met knipsels van destijds. Ik ging ooit de journalistiek in omdat ik uiteindelijk kinderboekenschrijver wilde worden. Maar eenmaal op de opleiding kwam ik er achter dat radio en televisie me meer liggen dan schrijven; ik ben in real life een betere kletser dan op papier.”
Tot slot: de liefde. Hoe staat het daarmee?
“Heel goed, ik ben verliefd op Sil. Dus dat is heel fijn.”
Sil van der Wees is verslaggever bij het Jeugdjournaal. Waar jij jaren hebt gewerkt. En waar je nu waarschijnlijk weer veel van meekrijgt.
“Dat klopt, en dat vind ik ook fijn. Als je het hebt over het uitleggen van nieuws, doet het Jeugdjournaal dat op een ongelooflijk creatieve manier. Ze gaan met hun tijd mee: waar jongeren in mijn tijd nieuws meekregen op het schoolplein, of van de krant die voor hun ouders op de mat viel, krijgen ze dat nu mee via hun telefoon. De snelheid is natuurlijk wel veranderd. De reportages die ze bij het Jeugdjournaal nu maken zijn echt heel fancy gemonteerd, daar zit veel creativiteit in, en dat moet ook wel: kinderen kijken de hele dag naar snelle montages. Maar de táák van het Jeugdjournaal is eigenlijk ongewijzigd, denk ik: nieuws uitleggen op een begrijpelijke manier. Kinderen duidelijk maken wat er speelt in de wereld. Wat ik fijn vond aan het Jeugdjournaal, is dat je heel vaak kon beginnen vanuit de stelling ‘kinderen vragen zich misschien af’, en vervolgens legde je een onderwerp uit. Maakte je iets dat soms ongelooflijk ingewikkeld was, begrijpelijk voor iedereen. Niet alleen in taal, maar ook door de vraag te stellen: en wat betekent dit voor joú? Die aanpak wil ik nu ook weer meenemen, maar dan op een manier die past bij een volwassen publiek.”
