Hannelore van Otterloo woonde vanaf haar derde in een van de beruchtste sektes die Nederland ooit gekend heeft: de Gemeente Gods.
Voorganger Sipke Vrieswijk bepaalde er het leven van de sekteleden.
Straffen
Hannelore vertelt in Jinek dat ze nog maar een peuter is als haar moeder in aanraking komt met Vrieswijk. Ze raakt al snel in de ban van zijn charmes en verhuist uiteindelijk met haar dochters en andere sekteleden naar een klooster.
Daar verandert het leven radicaal voor Hannelore. Ze mag geen vriendinnetjes meer hebben, kinderfeestjes zijn verboden en ze moet helpen in het huishouden na school en in de vakanties. Wie een foutje maakt wordt meteen verraden, waarna heftige straffen volgen die Vrieswijk willekeurig oplegt.
Maar nog veel gruwelijker is het feit dat Hannelore, net als alle andere kinderen in de sekte, van haar moeder wordt gescheiden. “Ik mocht mijn moeder niet meer spreken of aanraken. Ik zag dat ze verdrietig was maar mocht haar niet troosten. Toen ben ik dichtgegaan. Je hele zijn, je eigen ik, begraaf je dan eigenlijk.”
Bovendien wordt Hannelore seksueel misbruikt door Vrieswijk en zijn minnares. Iets waar ze geen traumatische herinneringen aan heeft, zo vertelt ze Jinek. “Ik dacht dat ik zo dichter bij God zou komen. Dit hoorde bij het proces, we wisten niet beter. Het was ook het enige moment dat je menselijk contact had. Er was veel eenzaamheid.”