Een retestrakke planning of go with the flow, elke dag uit eten of afhaalchinees op de bank, een rampzalige date of juist volop me-time. In ‘De week van’ bespreken we de week van een bekend persoon. Deze week: Isabel, de grondstewardess uit ‘Schiphol’.
Je weet wel, de Videoland-serie waar we na B&B Vol Liefde compleet verslaafd aan zijn.
Je week in één woord?
“Onregelmatig. Geen week is hetzelfde door de verschillende diensten die ik draai. Ik werk telkens weer met andere mensen en op andere tijden. Op een dag werk ik soms wel met vijftien verschillende collega’s. Dus nee: ik ben geen vast duo met Ronald, wat veel mensen wel denken door de serie.
Ik vind die onregelmatigheid vaak wel lekker omdat ik hierdoor niet vastgeroest zit in een vast patroon.”
Hoe is het om onderdeel te zijn van zo’n successerie? Iedereen heeft het erover.
“Dat het zo’n giga hit zou worden had ik nooit verwacht. Bij de start had ik het gevoel dat er bijna niet naar gekeken werd, ik werd alleen herkend door collega’s op Schiphol. Pas na aflevering drie veranderde dat. Zowel op straat als aan de balie werd ik herkend en aangesproken. Dat is leuk, maar ook wennen, vooral omdat ik ook veel negatieve reacties krijg.
Er is een Facebookgroep met fans van de serie waarin Jan (van de douane uit de serie, red.) en ik volledig worden afgebrand. Ik probeer het niet te lezen maar krijg het doorgestuurd. Dat doet wel iets met je. Het zijn vrouwen van mijn moeders leeftijd die me volledig bekritiseren. Iemand schreef dat ze me een stomp op mijn neus zou geven als ze me zouden zien: dat vind ik best heftig. Maar ik moet leren om dit soort dingen van me af te laten glijden.”

Sta je anders achter de balie nu je in de serie zit? Ervaar je je werkdag op een andere manier?
“Ik ben meer zelfbewust. Zowel in woorden als hoe ik erbij loop. Ik weet dat mensen me herkennen en op de foto willen, waardoor ik wel altijd even mijn make-up doe voor ik de deur uitga. Ik wil niet als een lijk op de foto staan natuurlijk. En ik ben me ook meer bewust van wat ik zeg en hoe ik omga met passagiers. Toen ik aan de serie besloot mee te doen werd me al door collega’s meegegeven goed op mijn woorden te letten, ik ben namelijk zo’n flapuit. Ze wilden me in bescherming nemen.
Ik moet er nog wel aan wennen dat random mensen soms naar me toe komen om alleen ‘hoi’ te zeggen en me ook aanspreken bij mijn voornaam. Grappig, want ik ken ze natuurlijk helemaal niet.”
Kende je iedereen uit de serie?
“Nee, ik kende alleen Ronald. We hebben de eerste aflevering met alle kandidaten samen gekeken, maar toen hebben we elkaar niet echt gesproken. Iedereen was er vooral mee bezig hoe ze zouden overkomen op beeld. Binnenkort gaan we wel met z’n allen bowlen. Ik kom ze eigenlijk ook niet tegen, alleen Josée zie ik weleens.
Ik heb de serie zelf ook gekeken. Bij de Marechaussee spoelde ik even door hoor. Die mensen zijn super leuk, maar er mocht wel meer actie in wat mij betreft. Jan en Dilek zijn mijn favorieten, die vind ik echt amazing.”
Grondpersoneel heeft niet altijd de beste reputatie, in tegenstelling tot personeel ‘in de lucht’. Hoop jij dat daar door de serie verandering in komt?
“Ja, ik hoop dat er meer waardering komt voor ons werk. Het is giga zwaar, vooral door de wisseldiensten en de negativiteit waar we mee te maken krijgen. We krijgen vaak te maken met scheldende passagiers omdat zij het niet eens zijn met de regels die zijn opgelegd door de airlines. Don’t blame the messenger, denk ik dan.
Aan de reacties te zien krijgen mensen door de serie wel meer waardering voor ons werk. Ook op de vloer merk ik dat mensen kalmer zijn. Misschien beseffen ze nu wat het inhoudt om in onze schoenen te staan.”
Wat kan er volgende week beter?
“De positiviteit, dat mag wel een tandje meer. Ik zat er deze week niet helemaal lekker in, maar dat heb je soms. Ik ga er alles aan doen om volgende week meer positieve energie te hebben.”
En wat neem je mee het weekend in?
“Diezelfde positieve energie. En dat geen dag hetzelfde is: dat neem ik eigenlijk altijd mee. Elke dag is weer een nieuwe kans om er iets moois van te maken. Het is bijna mijn mantra.”
