‘Ik moet vaker naar buiten’, het lijkt wel een mantra tijdens deze quarantaine. De gedachte aan een portie buitenlucht brengt de flipperkast in het hoofd al tot rust. Het onderwijs mag dan beter voorbereid zijn op deze tweede lockdown, ik niet.
Daar waar tijdens de eerste corona-golf stapels schoolboeken en een A4-je aan weektaak op tafel lagen, is het nu een janboel van laptops, iPads, opladers, ontbijtborden en chaotische Teams-gesprekken. Charlie gebruikt haar levensgrote knuffelpanda als klasgenoot. Kortom: de chaos is compleet.
Het dictee uit groep 8 van Puck, die aan de tafel in de woonkamer zit, gaat vandaag als volgt: “Juf, hoe komt het dat we bij nummer 11 beginnen?”
“Omdat jij te laat bent, we zijn bij 1 gestart.”
“Ja, mijn stomme zus wilde niet helpen.”
“Ik heb het schrift niet… juf, kun je zin 6 herhalen?”
“Jongens, ik ga niet eindeloos zinnen herhalen als je je spullen niet op orde hebt. Dan kan ik wel bezig blijven.”
Voor leraren is online lesgeven ongetwijfeld een drama. Toch zie ik ook alarmerende dingen. Ik begrijp beter waar mijn dochter al twee jaar tegenaan loopt. Een docent die in het contact met de leerlingen en lesgeven meer dan anderhalve meter kou aan afstand houdt. Je gunt ieder kind een leraar zoals de geniale exemplaren uit de serie Klassen: vol liefde en empathie voor hun leerlingen.
Charlie, die in groep 5 zit, gebruikt Teams puur voor het live-contact met klasgenoten. Zij loopt kletsend tegen de iPad van tafel via woon- naar slaapkamer. De reuzenpanda gaat overal mee. Telkens als er een vriendin op het scherm verschijnt gaat het volume meteen op standje tergend. “Charlie! Met wie ga jij samenwerken?””Met Sander denk ik, zullen we de jongens toevoegen?’ “Oh My God. Jaaaaaaaaaa….”
Ik werk aan de tafel in de keuken en zet thee. “Mag de waterkoker uit? Ik hoor het dictee niet… ” schreeuwt Puck boos, gevolgd door: “Waarom heb jij de JBL-koptelefoon en moet ik de oortjes in?” Volgende week wordt ze twaalf. Dat de waarom-fase aan een opmars begint, valt rauw op m’n dak. ‘Waarom heb je eigenlijk niks in huis?’, vraagt ze zuchtend wanneer ze de ijskast opent en er niks van haar gading tussen vindt. Dankzij thuis lesgeven is de rij vragen aangevuld met: “Waarom lees je zélf de vraag niet even beter?” of “Waarom ben je zo slecht in wiskunde?”
Charlie is op haar beurt bloedfanatiek als het om schoolwerk gaat. “Mam, je let niet op want dat stáát er niet. Kijk.” Met haar potlood drukt ze op het papier: “Gebruik woorden van de ei-plaat, dus.” Voor de grap vul ik ‘ei’ in, in plaats van woorden met een korte ei zoals pleister en steiger. “Doe even serieus, mam.”
Op de dag dat thuisschool deel twee begint, start ik met een vaste baan, na dertien jaar zzp-en. Goddelijke timing my ass. Naast fulltime werknemer en basisschool-docent kan ik nu ook systeembeheerder op m’n cv schrijven.
“Eh… Hallo?” Een verbaasde, zware mannenstem komt ineens uit Charlie d’r iPad. Zijn initialen, AS, staan in beeld. “Excuses”, zeg ik, terwijl ik snel de camerafunctie uitzet. “Mijn dochter draaide aan de verkeerde knop.” Charlie rolt teleurgesteld met haar ogen. “Ik wilde Alexander uit mijn klas bellen, niet deze meneer.”
Als aan het einde van de middag de buurjongen aanbelt om buiten te spelen reageer ik enthousiaster dan de dochters. Die druk ik winterjas en muts in de handen en met lichte dwang geef ik ze een zet richting voordeur: “Veel plezier meiden.” “Maar… ik heb Rekentijgers nog niet af.” Het is Charlie, die graag van regels afwijkt, behalve als het om schoolwerk gaat. “Lieverd, ga. Jullie hebben vandaag hard gewerkt. We maken het later af. Tot zo.”
De zooi die ze op tafel achterlaten is indrukwekkend. De opdringerige kater, die vandaag volledig genegeerd is, mept opstandig een pen over de rand. Als ik hem wegjaag hoor ik een bel-verzoek op een van de apparaten. Lekker laten gaan, denk ik.
Het blijkt m’n eigen laptop. Een collega is in paniek omdat haar artikel als een soufflé is ingestort. Een klein uur later klap ik de laptop weer dicht. Ik trek mijn jas aan en vlucht naar het balkon. Daar, in de snijdende januarikou, tussen de vuilniszakken die ik nog naar de stort brengen moet, drink ik mijn eerste slok alcohol van de dag. De whisky glijdt soepel de keel in. Heerlijk. Ik moet toch écht vaker naar buiten.
Journalist en auteur Maaike Olde Olthof (45) is gescheiden en heeft twee dochters. Ze maakt zich zorgen om haar moeder die dementie heeft. ‘Never a dull moment’ in dit atypische huishouden, waar Maaike wekelijks een column over schrijft.