Vrouwen die in het ziekenhuis willen of moeten bevallen zijn nog steeds niet overal zeker van een bed op de kraamafdeling. Er is een tekort aan gekwalificeerd personeel.
Dat stelt de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV).
Geen plek op kraamafdeling
Door het tekort aan gespecialiseerde verpleegkundigen in combinatie met een groter aantal bevallingen blijft het in het hele land moeilijk om tijdig een plekje in een ziekenhuis te vinden. Bijvoorbeeld als een vrouw tijdens de bevalling pijnstilling nodig heeft.
In de zomer worden doorgaans meer baby’s geboren en dit jaar was er daarbovenop sprake van een geboortegolf na de coronalockdowns van afgelopen winter. Maar ook nu het herfst is en het aantal bevallingen afneemt, zijn de problemen nog steeds niet opgelost. Aldus Rosanne van der Sterre, die voor de KNOV de capaciteit van de ziekenhuizen in de gaten houdt.
Pijnstilling
Driekwart van de vrouwen bevalt in het ziekenhuis, omdat daar een medische reden voor is, of omdat ze bijvoorbeeld graag pijnstilling willen. “Verloskundigen moeten nu voor die vrouwen vaak eerst vijf ziekenhuizen bellen voor ze een plek hebben gevonden”, aldus Van der Sterre. “Wat je soms ziet gebeuren, is dat vrouwen al bij de eerste wee zeggen dat ze pijnstilling willen, om zo toch op tijd een bed in het ziekenhuis te krijgen. Terwijl het dan ook nog uren of dagen kan duren voor de bevalling echt begint. Al die tijd houd je dan dus een bed bezet.”
Het ruimtegebrek speelde eerst voornamelijk in de Randstad. Maar inmiddels hebben alle regio’s moeite met het op tijd bieden van ziekenhuiszorg aan bevallende vrouwen. Het kan ook gebeuren dat een baby te vroeg wordt geboren, waarna het kindje nog een tijd in het ziekenhuis moet worden verpleegd. “Maar ook aan verpleegkundigen gespecialiseerd in neonatologie is een tekort. Dus ook in zo’n geval kan het zijn dat een vrouw alleen in een regio verder weg terecht kan.”
Verloskundigen
Oplossingen liggen op de korte termijn in het overdragen van meer taken aan de verloskundigen, aldus Van der Sterre. “Sinds kort mogen zij ook hartfilmpjes maken. Als ze dat meer gaan doen, dan hoef je voor zoiets al niet meer naar het ziekenhuis. Dat scheelt alweer een bed.”