Als bruisende nachtbraker liet ik hem soms geestelijk op z’n tenen staan. Hij was meer de rustige, in alles een bepaalde zekerheid zoekende. Ondanks de verschillen verliep onze relatie jarenlang soepel. Tot we een gezin vormden.
Oneens waren we het over alles. Vooral na de komst van Charlie, die een pittig karakter heeft. Vooral de emotionele aanpak zorgde voor wrijving. Huilen was taboe in de jongensfamilie van m’n ex… “Niet huilen”, hoorde ik vaak. Het maakte me radeloos. Vooral toen de verse moederhormonen door m’n lijf gierden.
Ik wilde het moederschap op gevoel doen en kreeg daar nauwelijks de kans voor, vond ik. Als Charlie d’r zin niet kreeg werd ze woest. Ze kon krijsen en gillen, op volle kracht.
“Kijk, ze hyperventileert en dat is omdat we haar laten huilen.” Hoe leert ze anders met emotie en frustratie omgaan? Ze mocht van mij overal om huilen, maar dat betekende niet dat ze alsnog haar zin kreeg.
Zulke conflicten kruipen onder je huid. Het vreet aan je als je geen ruimte voelt om te zijn wie je wilt zijn, als moeder. Het familieleven werd een spanningsveld. Een dagelijks strijdtoneel waar de kinderen stil onder leden.
“Het zijn tropenjaren”, zei de oudere buurman regelmatig als hij m’n vermoeide hoofd zag. Maar het was meer dan fysieke moeheid. De basis voor een veilige opvoeding, het samen ouders-zijn zat verkeerd.
Je bent niet alleen een partner, maar ook moeder en vader. En beiden verantwoordelijk voor het welzijn van je kind(eren). Uiteindelijk weegt dat, voor mij, het zwaarst. Hoewel de wens om het gezin bij elkaar te houden groot was, ook voor m’n ex, vonden we dat stug volhouden, voor buitenwereld en centen, niet ten koste van het welzijn van de kinderen mocht gaan.
Hoe gaan mijn dochters later de liefde ervaren als wij samen hun karige voorbeeld zijn? Als houden van synoniem staat voor continue spanning, ruzies, alles slikken of zwijgzaam lijden aan de keukentafel?
“Jonge kinderen zijn erg flexibel”, hoorde ik wel eens als ik verdrietig was over het openrijten van de kern. Onzin, natuurlijk. Het is balsem op de schuldbewuste ziel van volwassenen. Een kind heeft geen keuze. Als jij als ouder van een peuter drie keer per jaar verhuist, door je partner mishandeld wordt of tegen heug en meug in een giftige relatie blijft hangen, moet het kind wel flexibel zijn. Het kan simpelweg z’n koffer niet pakken.
Jonge kinderen zijn, in alles, van volwassenen afhankelijk. Aanpassen is overleven. Dat vergt veerkracht. Grof gezegd: als ouder duw ik m’n keuzes en levenswijze door de strot van de kinderen. Daarom ben ik het aan mijn dochters verplicht om dat, op z’n minst, in zoveel mogelijk liefde voor hen te doen.
Het gezin opbreken is en blijft een smet op hun jeugd. In onze familie-beslissing hadden mijn kinderen zelf niks in te brengen. Maar ze ondervinden wel dagelijks last van het trauma.
Het gesleep met de (school-)spullen, een ouder die er standaard niet bij is als je op je verjaardag wakker wordt, telkens dat loyaliteitsgevoel. Het continue gemis: soms ligt het aan de oppervlakte, soms diep verscholen.
Was het gemakkelijker geweest als wij als ouders nog langer, zonder liefde voor elkaar, hadden ‘volgehouden’? Ze waren tenslotte slechts drie en zeven jaar oud toen we uit elkaar gingen. Ik denk het niet.
Als ik zie hoe Puck nu met de puberteit worstelt, bijvoorbeeld. Ze voelt zich geen kind meer en drijft mentaal tussen twee onbereikbare eilanden. Gooi daar een scheiding bovenop en dan raakt ze helemaal stuurloos, lijkt me.
De impact van een gezin dat uiteen valt is groot op ieder kind. Ongeacht hoe oud het is. Het is niet zozeer de leeftijd die bepaalt hoe diep zijn wond uiteindelijk is, maar hoe je als ouders met het trauma (en elkaar) omgaat.