Ik was afgelopen weekend bij Lowlands, met zo’n zestigduizend andere festivalgangers. In slechts een paar weken tijd waren er indrukwekkende faciliteiten opgetuigd voor de bewoners van deze tijdelijke stad.
Sanitaire voorzieningen, oplaadpunten, winkels met campingspullen, wereldkeukens, cocktailbars en zelfs een massagesalon. Ook de glampings waren van alle gemakken voorzien.
In deze hedonistische bubbel overheerste de euforie. Toch ontkwam je er niet aan dit toonbeeld van Hollandse daadkracht te vergelijken met de beschamende situatie in Ter Apel, waar gedoneerde tenten worden afgepakt, zogenaamd vanwege brandgevaar en veiligheid. Dus moeten honderden vluchtelingen iedere nacht buiten slapen, terwijl Lowlanders op de camping pannenkoeken bakten.
“Wat zijn we toch een rotland”, zei een vriendin, terwijl we over het festivalterrein banjerden. „We hebben álles, maar willen niets delen.” Acteur Alkan Çöklü riep bezoekers van Lowlands nog op hun tenten, die vaak na afloop worden weggegooid, in te zamelen voor de mensen in Ter Apel. Maar de regels veranderen steeds en vrijwilligers worden tegengewerkt.
Enerzijds is er de wereld van de ’haves’, die toevallig in dit land werden geboren en opgroeiden in weelde. Mensen die hun geld kunnen spenderen aan festivals om aan de saaiheid van het alledaagse bestaan te ontsnappen. En dan is er de wereld van de ’have-nots’, die geen thuis meer hebben, maar als nieuwkomers geen aanspraak kunnen maken op onze voorzieningen en als straathonden worden behandeld.
Illustrator Jip van den Toorn maakte een treffende beeldcolumn voor de Volkskrant, waarbij ze twee keer dezelfde afbeelding toonde van een persoon in een slaapzak, die uitgeteld voor een dixi-toilet ligt, omgeven door rommel. Deze afbeelding kan zowel Lowlands als Ter Apel voorstellen. Maar slechts “een van deze gelukszoekers kan maandag lekker thuis douchen”, staat eronder.
De overheid is volledig de regie kwijt over de asielcrisis, lezen we in iedere analyse. Politie en beveiliging kunnen opstootjes in Ter Apel moeilijk tegenhouden. De overbelaste IND kan hulpbehoevende vluchtelingen niet snel genoeg scheiden van zogeheten veiligelanders. Het COA heeft structureel te weinig opvangplekken en statushouders kunnen niet doorstromen omdat de huizenmarkt vastzit.
Dinsdag legde een deel van het personeel in Ter Apel het werk zelfs neer, omdat ze de druk niet meer aankunnen. Maar onze bestuurders zijn verantwoordelijk voor die vastgelopen keten. Je gaat bijna denken dat ze deze humanitaire puinhoop op zijn beloop laten, om nieuwkomers af te schrikken en aan te sturen op een asielstop. Ze willen immers voorkomen dat Ter Apel verandert in de jungle van Calais.
Ons land verzuipt in bureaucratie. Maar we bouwen als de beste, van festivals tot teststraten. Hollandse festivalbouwers hielpen eerder al op Lesbos, dus waarom niet hier, nu de nood hoog is?
Open meer aanmeldcentra, opperde de burgemeester van Groningen eerder deze week op de radio. Vervoer vluchtelingen direct naar tijdelijke slaapplekken, voed en verzorg ze, en breng ze weer terug als ze een afspraak hebben met de IND. Goed idee, maar diezelfde burgemeester kondigde woensdagmiddag een noodverordening af en verbood alle tenten en kampeerspullen in Ter Apel.
Waar is de menselijke maat, nu er zelfs een baby is overleden in Ter Apel? Wij Nederlanders kunnen zóveel voor elkaar krijgen, als we het echt willen.
