Bij sommige medische aandoeningen moet je een medische keuring ondergaan voordat je je rijbewijs kan krijgen of verlengen. Maar er bestaat veel onvrede omtrent deze keuring.
Dat blijkt uit onderzoek van Radar onder 4.147 ervaringsdeskundigen.
Medische keuring
Het onderzoek gaat expliciet over de keuring om medische redenen en niet om keuringen vanwege een gevorderde leeftijd. De helft van de ondervraagden zijn onder behandeling bij een specialist, zoals een neuroloog, cardioloog of oogarts.
In één op de vijf gevallen wordt de keuring ook door de eigen specialist uitgevoerd. Een even grote groep (21 procent) krijgt door het CBR een keuringsarts toegewezen.
Te duur
Bij 55 procent van de deelnemers komen de kosten niet boven de 100 euro uit, maar deze kunnen wel degelijk oplopen. Zo legde een aantal mensen meer dan 250 euro neer voor een medische keuring, die vaak maar een paar minuten duurde. Deze bedragen zijn nog exclusief de kosten voor een Gezondheidsverklaring van het CBR, die standaard rond de 40 euro kost.
In totaal vindt 60 procent het te betalen bedrag te hoog in verhouding tot de uitgevoerde handelingen tijdens de keuring. Twee op de drie deelnemers geeft aan dat het onderzoek weinig voorstelt en noemen het onder andere een ‘formaliteit’.
Naast dat het onderzoek volgens velen niet veel voorstelde, werden er volgens 35 procent van de deelnemers alleen vragen gesteld. Nog eens 26 procent laat weten dat er voor dat geld geen lichamelijk onderzoek is gedaan.
Werkwijze
Over de werkwijze van het CBR is het grootste deel (56 procent) ontevreden. Zo vindt meer van de helft zowel de keuringsarts als de Gezondheidsverklaring te duur. Eén op de vijf deelnemers van het onderzoek die nog een afspraak moeten maken, doen dat niet omdat ze het niet kunnen betalen.
Iets minder dan de helft (47 procent) vindt de keuring onnodig. Daarnaast lopen mensen tegen lange wachttijden aan of vinden zij het vervelend om niet gekeurd te worden door hun eigen arts. Gemiddeld 25 procent van de deelnemers vindt de keuring te ingewikkeld om te regelen en beoordeelt de informatie van het CBR als ‘onduidelijk’.