Grote grazers zoals konikpaarden houden de duinen helemaal niet kaal. Ze blijken nauwelijks een positieve invloed te hebben op het natuurherstel.
Beheerders kunnen beter werken aan het herstel van populaties, zo schrijft Volkskrant.
Duinlandschap
Landschapsecoloog Harrie van der Hagen trekt die conclusie na tien jaar onderzoek. Van der Hagen voerde het onderzoek uit voor natuurbeheerder Dunea. Hij onderzocht duingebied Meijendel. In het gebied grazen dertig konikpaarden en gallowayrunderen.
De dieren zijn oorspronkelijk uitgezet om verstuiving van kleine planten geen kans te geven. De veranderingen in het duinlandschap zouden vooral komen door klimaatverandering. Hét grote probleem zou het verdwijnen van de konijnen zijn geweest.
Konijnen
Konijnen graven voor voedsel waardoor kale plekjes ontstaan en uiteindelijk grote zandvlakten het gevolg zijn. De dieren zijn grotendeels niet meer aanwezig door ziekte. De landschapsecoloog zou daarom liever een sterke soort willen vestigen in het duinlandschap. Het probleem met gefokte konijnen is dat ze de angstreflex voor roofdieren zijn kwijtgeraakt, waardoor ze een makkelijke prooi zouden zijn.