West-Brabant en Zeeland hebben te maken met een ernstig tekort aan forensisch artsen. Nieuwe lijkschouwers zijn nodig, maar moeilijk te vinden.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van het ministerie van VWS noemt het een ‘nijpende situatie’.
Lijkschouwers
Het tekort zorgt voor overbelasting van de in totaal acht forensisch artsen in de twee regio’s. In Zeeland stoppen binnenkort twee van de drie lijkschouwers. Sjef Vrencken werkt nog wél bij GGD Zeeland en luidde hierover afgelopen week de noodklok.
Volgens de forensisch artsen gaat het om een landelijk probleem. Veel van hen zijn 60-plus, waardoor de artsen vaak beperkt inzetbaar zijn.
Tekort
De artsen worden opgeroepen voor lijkschouw bij een onnatuurlijke dood of bij het vermoeden daarvan. Dat gaat van misdaad- of verkeersslachtoffers, tot zelfdoding en ongelukken binnen de thuissituatie.
De Inspectie onderzocht dit jaar de gang van zaken bij de GGD’en in Zeeland, West-Brabant en Regio Hart van Brabant. ‘Het piept en het kraakt’, luidt het oordeel. Volgens het inspectierapport zijn er ‘meer artsen nodig om de continuïteit van het werk te waarborgen’.
Emotioneel belastend
Maar meer artsen vinden, is een uitdaging. Het streven was om landelijk ongeveer 40 forensisch artsen op te leiden, maar dat doel is veel te ambitieus. Sinds 1 maart is er één lijkschouwer in opleiding en er wordt volgend jaar nog slechts één gegadigde verwacht. Het doel is daarom teruggebracht naar vijftien per jaar.
De lijkschouwers zijn vaak 24 uur per dag en zeven dagen per week oproepbaar. Dat resulteert in lange en fysiek uitdagende werkdagen. Daarbij kan het werk ook emotioneel belastend zijn: de artsen maken schrijnende en heftige situaties mee.
Om de werkdruk te verminderen wordt bekeken of taken van forensisch artsen mogelijk (tijdelijk) weggezet kunnen worden bij niet-forensisch artsen. Ook kunnen eventueel verpleegkundigen en sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen een aantal taken overnemen.