REAL LIFE

Kim: 'Ik ging mijn vader opeens in een heel ander daglicht zien'

Een zoektocht naar de ontvoerde oudoom van journalist Kim Palmaccio begon als een mysterieus misdaadverhaal, maar eindigde heel anders. Ze kreeg een nieuwe relatie met haar vader.

Opgegroeid in een klein boerendorp, bestaande uit meer koeienvlaaien dan mensen, had ik van jongs af aan een droom: schrijven. Het liefst voor kranten en tijdschriften, en misschien wel uiteindelijk een boek. Daarvoor moest ik naar de grote stad, vond ik zelf. Naar Amsterdam. Eerlijk? In het begin vond ik er geen klap aan. Ik had er weinig vrienden, kon niks vinden zonder Google Maps en de buurman zei geen hoi. Ik heb me best vaak een beetje eenzaam gevoeld daar in Mokum. Maar zoals gezegd had ik een droom: schrijven, en dat boek. En dus ging ik na mijn studie in de media werken en voor kranten en tijdschriften schrijven. Wat overigens heus niet zo makkelijk ging als dat hier nu op papier staat. Het duurt even voordat je ‘binnen’ bent. Daarmee bedoel ik: meters maken, duizend-en-een mails sturen, nees slikken, op je bek gaan en dan pas ergens, misschien nét voordat je wilt opgeven, toch een voet tussen de deur krijgen. Maar als je goed bent, mag je meestal wel blijven. En zo geschiedde.
Toen het me eenmaal gelukt was om ‘binnen’ te komen, en te blijven, mocht ik de ene na de andere wereld induiken: subculturen verkennen, mensen het hemd van het lijf vragen en hun verhalen optekenen in reportages, achtergrondartikelen en portretten. Want dat is wat ik het allerliefst doe: vragen stellen, mensen en de wereld om me heen begrijpen.

OME CASINOBAAS
Met een rugzak vol schrijfervaring pitchte ik jaren later een boekidee bij meerdere uitgeverijen en na verschillende gesprekken was het dan zover: ik zette een krabbel onder een contract en ging een boek schrijven. Ik had namelijk een verhaal en dat verhaal had alleen nog de woorden op papier nodig.
In het kort: ik had ooit een oudoom, de oom van mijn vader, Ludwig, die beroemd casinobaas was in de jaren tachtig, met meerdere casino’s in Nederland, Duitsland en België. Een flamboyant type. Multimiljonair. Hij woonde in een miljoenenvilla met een tennisveld in de tuin en een zwembad in het souterrain. Ik heb hem zelf nooit gekend, maar van horen zeggen leek het voor de buitenwereld alsof hij alles voor elkaar had. Totdat het noodlot ineens toesloeg; hij werd, op klaarlichte dag in maart 1986, ontvoerd. Verdween van de aardbodem. Spoorloos.
Na een brief met een losgeldeis van 3,2 miljoen, gevolgd door een ‘puzzelrit’ waarbij gezocht moest worden naar een sleutel in de aarde bij een hectometerpaaltje, en nog een brief die uit verschillende krantenletters was samengesteld, was het menens. Internationaalonderzoek kwam op gang: kranten stonden er vol mee, er werden reconstructies en nieuwsuitzendingen uitgezonden, niet alleen in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Er werden twee privédetectives ingezet, er werd een beloning van 100.000 gulden uitgeloofd voor de gouden tip, maar tevergeefs: er was geen spoor meer van Ludwig te bekennen.
Wie, in godesnaam, was die man in mijn familie? Natuurlijk vroeg ik er weleens naar. Bij mijn ouders, opa en oma, maar pas tien jaar later dook ik écht in dit verhaal. Ik dook in alle media-archieven (alleen al het krantenarchief telt vijftig pagina’s), verzamelde documenten en dossiers. Ik sprak oud-politieleden en een privédetective, inmiddels hoog-bejaard. Oud-spelers en croupiers. Ik weet niet waarom ik, nota bene journalist, dat nooit eerder had gedaan. Of eigenlijk weet ik dat wel, maar daar kan ik nu pas de vinger op leggen: ik was bang dat ik dingen te weten zou komen die ik niet wilde weten.

BOEF ALS VADER?
Mijn vader is achttien jaar als Ludwig verdwijnt en werkt in de bediening van een van zijn casino’s. Na de ontvoering wordt hij aangewezen als nieuwe casinobaas om het fort te bewaken en staat hij plots aan het roer van Ludwigs casino-imperium; een wereld vol verleidingen, drugs, bergen geld, macht, bedrog en een dunne lijn met de illegaliteit. Ik ging niet alleen op onderzoek uit wie Ludwig was en wat er met hem is gebeurd, maar ging ook voor het eerst met mijn vader in gesprek over zijn verleden. Hoe was het om als achttienjarige jongen uit een gastarbeidersgezin opeens aan de top van een casinowereld te staan? Hoe (over)leefde hij in die wereld? Bleef hij weg van het criminele circuit, of zijn er dingen die ik niet van hem weet?
En ja, ik kwam nieuwe dingen te weten: mijn vader vertelde over een illegaal casino waar hij de scepter zwaaide, hij vertelde dat hij in een sporttas pakken cash de grens over vervoerde om naar zijn tante te brengen. Daar moest ik wel even van slikken.
Ik heb dagen-, nachtenlang gesprekken met mijn vader gevoerd, alles op tape gezet en alles uitgeschreven. Het spannende daaraan is dit: ik ging mijn vader opeens in een heel ander daglicht zien. Vroeger was mijn vader mijn grote held, gewoon, omdat hij mijn vader was. Hij was ook een bovengemiddeld leuke vader, kan ik je vertellen. Hij bouwde met ons sneeuwpoppen nog groter dan hijzelf, verkleedde zich elk jaar van top tot teen als Kerstman om mijn zusje en mij de meest magische kerstavond te geven, smeerde onze lunch en reed ons altijd overal naartoe: vriendinnen, pianoles, turnwedstrijden, feestjes, al was het midden in de nacht. Hij kwam me ook altijd ophalen. Parkeerde dan pontificaal voor de disco, tot groot ongenoegen van mijn dertienjarige zelf, maar jaren later zag ik in hoe geweldig dit eigenlijk was. ‘Jij hebt echt een coole vader’, zeiden vriendjes en vriendinnetjes vaak. Dat vond ik zelf ook. Maar was dat eigenlijk wel waar? Wat voor man was hij eigenlijk, los van dat hij mijn vader was?

OOK MAAR EEN MENS
In mijn werk, maar ook privé, stel ik mensen allerlei vragen. Met ouders is dat toch anders. Je ouders het hemd van het lijf vragen is spannend, heel spannend, omdat ze zomaar van hun sokkel kunnen vallen. Ze kunnen hun heldenstatus verliezen en dat zou ik vréselijk vinden. Maar toch ben ik blij dat ik het heb gedaan. Blij dat ik het heb gedaan nog voordat ik het niet meer kon doen.
De dingen die mijn vader me vertelde, gaven me ineens een ander beeld van hem. Alsof ik een nieuwe laag van zijn persoonlijkheid zag. Hij was niet alleen die zorgzame, leuke vader, maar ook gewoon mens, met goede en slechte kanten. Iemand die goede en slechte keuzes in zijn leven heeft gemaakt. Hij viel van zijn sokkel. De heldenbubbel spatte uiteen.
Waar dit stuk eigenlijk om draait is niet om wat ik heb ­uitgevonden over mijn oom, maar wat ik en passant uitvond over mijn vader. Ik kan hier niet het hele boek weggeven, maar wel zeggen wat het me heeft geleerd, namelijk: dat ik iedereen van harte kan aanraden om haar of zijn ouders eens te interviewen. Ook al vallen ze dan misschien van hun sokkel. Niet iedere vader zal op zijn achttiende in een illegaal casino hebben gewerkt, niet iedereen heeft een leipe oom met dito leven in diens familie, maar iedereen – ja, ook jij en jouw ouder(s) – heeft een verhaal. Een dat ook ­opgetekend mag worden, al is het voor het privéarchief. Je leert niet alleen je ouder(s) goed kennen, maar ook, en misschien nog wel meer, jezelf.

MEER MEIDEN

DEALS

LIFESTYLE

Promotional Border
Funny columns, persoonlijke verhalen en lekkere deals in je inbox.

Funny columns, persoonlijke verhalen en lekkere deals in je inbox.

Meld aan

EXCLUSIEF VOOR MEMBERS