Veel mensen pakken ‘m er als eerste bij als de LINDA. op de mat ploft: het editorial van Linda de Mol. Onze favorieten delen we graag nog een keer met je op LINDA.nl.
Dit editorial komt uit LINDA. ‘HÈHÈ POEH POEH IK LIG’ (2019).
Veel mensen pakken ‘m er als eerste bij als de LINDA. op de mat ploft: het editorial van Linda de Mol. Onze favorieten delen we graag nog een keer met je op LINDA.nl.
Dit editorial komt uit LINDA. ‘HÈHÈ POEH POEH IK LIG’ (2019).
Ooit gehoord op een feestje: “Je moet nooit, maar dan ook echt nooit ‘hèhè’ zeggen. Dat maakt namelijk ontzettend oud. Let maar eens op, het zijn altijd oude mensen die dat doen. Bejaarde dames die gaan zitten in de trein roepen het: ‘Hèhè, ik zit.’ Of als ze de sleutel in het slot steken: ‘Hèhè, ik ben thuis.’ ‘Hèhè, ik ben er hoor.’ ‘Hèhè, daar is het eten.’ ‘Hèhè, ik lig.'”
Ik probeer er sindsdien op te letten, want wie wil er bejaard overkomen, maar toch ontsnappen ze me weleens per ongeluk, de hèhès. Na een uurtje zweten in de gym: “Hèhè, dat zit erop.” Als ik zes hortensia’s van het tuincentrum naar mijn terras gesleept heb: “Hèhè!” En helemaal dat goddelijke moment dat je je op de allereerste dag van de vakantie op een zonnebedje vlijt. Die ‘hèhè’ komt echt uit mijn tenen, want om dat ultieme geluksgevoel te bereiken heb je natuurlijk eerst de hele things-to-do-before-the-vacation-lijst afgewerkt.
Tickets boeken (“Nee mam, ik kon pas ná de zestiende, zei ik, niet óp de zestiende al, dus we moeten het verzetten”). Het huis netjes achterlaten (“Schat, wil je alsjebliéft je bureau even opruimen voor we weggaan?” “Hoezo? We gaan op vakantie, we gaan niet emigreren”). Alle e-mails wegwerken. De koelkast uitruimen (“Kan iemand in godsnaam die zalm opeten, die is straks niet meer goed”). De hond naar de oppas, haar verven, alles ontharen, scrubben en lakken. Alle rekeningen voldoen (bij tien dagen te laat betalen, krijg je immers ook in de vakantieperiode meteen zo’n dwingende herinnering die je het gevoel geeft dat je een notoire wanbetaler bent).
Zonnebrandcrème inslaan, plus boeken en tijdschriften. De koffer pakken (iets waar ik bizar lang mee bezig ben omdat ik door mijn schommelende gewicht altijd alles eerst moet passen). Opladers uit de contacten halen (gehoord dat je huis daarvan in de fik kan vliegen) en dan in de auto naar Schiphol. “Oh kak, ik vergeet m’n zonnebril.” “Staat het alarm aan?” “Heb jij de paspoorten?” “Nee, jij had ze toch?” “Wie heeft ze dan?” “Grapje!” “Niet leuk!”
En vervolgens de immense drukte op het vliegveld. Alles bij de security in het bakje afgedaan hebben, en tóch terug moeten omdat er een gouddraadje in je blouse zit dat de apparatuur doet afgaan. Met je plateau vol koffie en broodjes nergens kunnen zitten en dan in de lange rij bij het damestoilet om nog snel even te plassen. Bidden dat er geen turbulentie is, maar jawel hoor, twintig minuten doodsangst en een nat ruggetje. Geland, wachten op de koffers, mijn koffer is er niet en alles is al weg … O goddank, daar komt-ie.
Maar dan gaan ze open, de glazen deuren van Faro Airport. De zon schijnt, ik ruik de pijnbomen. Een geur die in één klap alle vertrekstress doet verdwijnen. We rijden naar ons huis, sleutel in het slot en het grote hèhè-gevoel kan beginnen. Espressoapparaat aan, een krakend verse pastel de nata erbij en dan het moment waar je het allemaal voor doet. Gaan liggen, op dat zonnebedje, helemaal ingesmeerd met factor 30, tijdschrift bij de hand, parasol uitgeklapt. Het grote genieten kan beginnen. Hèhè, poehpoeh, ik lig! Fijne vakantie allemaal.