Ik kende haar helemaal niet, Amy Rose. Maar ze was te zien in Winter vol Liefde en kwam gisteren ineens voorbij op televisie. Ze zat op een roze wolk, had net een maand een baby en leek volmaakt gelukkig. Ik bleef tijdens het zappen hangen, want ik vond het leuk om te zien, zo’n blije mama. Ineens zei ze, lachend naar de baby in de box: “Het gaat goed, ze heeft nu wel last van een sprongetje.”
De haren op mijn armen stonden ineens recht overeind. Het woord sprongetje had ik, logischerwijs, jaren niet meer gehoord. Het klinkt zo schattig, maar voor mij staan sprongetjes voor onuitputtelijke huilbuien, wanhoop, chronisch slaaptekort en totale machteloosheid.
Als ik een kersverse ouder één boek zou mogen afraden, dan is het Oei, ik groei!, de reden dat het woord sprongetje aan baby’s wordt toegedicht. Ik lees veel en graag, ook over bepaalde materie die op dat moment in mijn leven speelt. Dat gebeurde ook toen ik zwanger raakte en beviel. Iemand stuurde me na de traumatische geboorte van Puck Oei, ik groei! op. Ze had er veel aan gehad, meldde de afzender wier kinderen toen al op de basisschool zaten.
Voor degene die het niet kennen: aan de hand van de uitgerekende datum kun je lezen in welk ‘sprongetje’ de baby precies zit. Het gaat dan vooral om mentale sprongen. Als nieuwbakken moeder wilde ik zoveel mogelijk op mijn kind letten en alles op moederinstinct doen. Op momenten dat ik écht geen idee had wat er loos was, kon ik niet bij m’n moeder terecht. Dus dook ik de, voor mij verkeerde, boeken in.

Stel je voor dat je behoorlijk radeloos bent en dan het volgende leest: ‘Je zult merken dat je baby vaker huilt, hangerig en humeuriger is. Dat noemen we de lastige fase van de sprong. Die fase duurt meestal 5 weken maar kan ook 1 of 6 weken duren, dit kan per baby verschillen.’
Daar koop ik dus niks voor, dacht ik. Ik denk dat ik halverwege het boek besefte dat al die informatie me vooral deprimeerde. Wéér een sprong, dacht ik… We hebben er godsamme toch net een gehad? Houden die sprongen dan nooit op?
In de boeken blijkbaar wel, want als je kind anderhalf is zijn de officiële sprongen ineens voorbij. En dan, weten de meeste ouders van inmiddels oudere kinderen, begint de shit-show pas echt. Er staat je nog zindelijkheid, school, kleuterpuberteit en de gewone puberteit te wachten. Ook daar zijn complete epistels over geschreven die ik nooit gelezen heb. Gelukkig.
Om je meteen maar uit de brand te helpen: nee, de sprongen houden nooit op. Je hebt een kind ter wereld gebracht dat je veilig naar z’n onafhankelijkheid mag gaan begeleiden. Dat begint op dag een en zit vol duizenden ‘sprongen’. En geloof me, hoewel het fijn is een naslagwerk te hebben bij het navigeren in de zorg voor je baby, moet je je niet gek laten maken. Beschouw zo’n boek, of de ‘consternatiebureaus’, alstublieft niet als de Bijbel en God. (Je kind gaat overigens niet dood als het een sprongetje overslaat, toch fijn om te weten)
Toen Puck een maand of negen was, heb ik het boek demonstratief weggegooid. “Zou je het niet aan iemand anders geven?”, vroeg mijn partner destijds, die zelf erg goed op grafieken, checklists en wetenschappelijke informatie ging. “Geen haar op m’n hoofd die daaraan denkt”, antwoordde ik. Daar waar het boek ongetwijfeld bedoeld is om ouders juist te helpen en misschien zelfs gerust te stellen, gaf het mij vooral paniek, ruis en overlast. Dat wilde ik een andere moeder niet aandoen.
Overigens kwam er bij de tweede dochter geen enkel hulpboek meer aan te pas, qua opvoeden. Nu ik de blije Amy Rose op televisie heb gezien en ik zo sterk op het woordje ‘sprongetje’ reageerde, vraag ik me wel de hele tijd af: welke ouder heeft Oei, ik Groei! überhaupt bij een tweede kind gebruikt?
