Nederland telt iets meer dan 279.000 stamceldonoren, maar toch werd er vorig jaar uit dit bestand voor slechts 133 patiënten met bloedkanker of een andere bloedziekte de juiste match gevonden. Malu, nieuwsverdeler bij LINDA.nl, is zo’n match.
Voor LINDA.nl beschrijft ze het proces.
‘Twee jaar geleden schreef ik voor LINDAnieuws een artikel over stamceltransplantatie. Er waren in die tijd – nu nog steeds, trouwens – meer stamceldonoren nodig en vooral jongeren werd gevraagd zich aan te melden.
Stom misschien, maar op dat moment voelde het bijna egoïstisch dat ik er wél over schreef, maar zelf nog geen donor was. Ik was immers precies één van die jongeren die ze nodig hebben.
Ook voelde ik me direct persoonlijk aangesproken, want kanker hangt al jaren als een zwarte wolk boven mijn gezin. In 2012 werd er bij mijn vader darmkanker geconstateerd. Toen hij vijf jaar later schoon bleek, was mijn moeder aan de beurt: longkanker met een uitzaaiing naar haar hersenen. Gelukkig is de boel nu onder controle, maar ik weet als geen ander hoe het is om machteloos toe te moeten kijken als iemand van wie je houdt, z’n leven niet zeker is. Dat gun je niemand.
Zonder me verder in te lezen, gaf ik me direct na het schrijven van het stuk op als donor (met de gedachte dat ik waarschijnlijk toch nooit opgeroepen word) en was het na een halfuur alweer vergeten.
Tot ik een paar weken geleden een telefoontje krijg: ergens op de wereld is iemand doodziek, heeft stamcellen nodig en ik ben mogelijk de beste match.
Eerst ben ik verrast. Maar als uit verdere bloedonderzoeken en de medische keuring blijkt dat ik écht de geschiktste kandidaat ben, krijg ik het benauwd. In twee jaar tijd is mijn leven er zó anders uit gaan zien: ik ben afgestudeerd, gaan samenwonen, heb een geweldige zoon gekregen en werk zo’n 32 uur in de week. Al die vervolgonderzoeken, afspraken in het ziekenhuis en de daadwerkelijke operatie passen ineens niet meer in mijn schema…
Lees ook
Malu bleek geen meisje te krijgen, maar een jongen: ‘Alsof je zwanger bent van een nieuw kindje’
Ik vind het opnieuw egoïstisch van mezelf. Helemaal als ik me bedenk dat degene die nu ergens op de wereld wacht op een laatste sprankel hoop, ook iemands vader, moeder, broer, zus, zoon of dochter is. Op het moment dat de artsen mij vertellen dat ik maar één dag in het ziekenhuis hoef te blijven, ik misschien wat last kan krijgen van de narcose en van de naald waarmee ze de stamcellen uit m’n bekken gaan halen, weet ik dat ik ervoor moet gaan. Want toegegeven: waarom zeuren over die miezerige bijwerkingen als ik weet dat ik iemand een toekomst kan geven?
Deze week ga ik, zoals dat zo eng klinkt, ‘onder het mes’. Wiens leven ik hiermee zou kunnen redden (de kans is 50 procent), mag ik niet weten. Wel hoor ik na afloop de leeftijdscategorie en het geslacht van de patiënt. Ook mag ik hem of haar anoniem nog een kaart sturen. En stiekem hoop ik op een kaart terug, als een teken van leven.’
Wil jij je ook aanmelden als stamceldonor? Dat kan hier.
Benieuwd naar de afloop van dit verhaal? Wij spraken Malu na haar stamceldonatie, lees hier het hele interview