Ik hoef m’n kind alleen nog bij de douches af te leveren. Haar vader brengt Charlie altijd naar zwemles, want woensdag is zijn dag. Maar een druk werkschema laat het nu niet toe. Tussen de kluit halende en brengende ouders zie ik ineens een bekende staan: de enige ex die ik nooit meer wilde zien.
Een ex die voor altijd als Pisvlek in het geheugen is blijven steken. Die onaardige bijnaam is bedacht door Anne, m’n beste vriendin. Guido had het er ook wel naar gemaakt.
We raakten aan de praat in een kroeg in de Hofstad. Hij maakte een stomme opmerking over de whisky die ik dronk en ik lachte hem uit toen hij gewichtig over tangolessen deed. De mentale klappen vlogen over en weer en als twintiger vond ik dat spannend.
Hij was tien jaar ouder, niet snel onder de indruk en een goede minnaar. “Je bent de enige vrouw die mijn gelijke zou kunnen zijn”, gaf hij na een paar maanden aanklooien prijs. Vervolgens haalde hij alles uit de kast om me maar onder de duim te houden.
Zijn gewelddadige jeugd kon als een tsunami de sfeer verstikken. Dan was hij plotseling ontzettend boos of juist apathisch. Met veel drama zette hij regelmatig z’n dood in scène. Ik was destijds een gebroken mens, op zoek naar troost en beschermende armen.
Maar bij Guido voelde het vooral onveilig, ook al kon hij bij vlagen attent zijn. Toen hij in razernij met een geheven theedoek op me afkwam, was ik klaar met ‘ons’. “Als je dat waagt…”, zei ik gekwetst. “Waarom zou je me fysiek pijn willen doen?” “Nou… omdat ik Nicole en Roos ook sla.” Bleek dat hij nog twee vriendinnen entertainde. Ik sloeg beledigd de natte lap aan de kant en trok de deur achter me dicht. Z’n geniale bijnaam viel alleen nog op feesten en partijen.

Zoveel jaar later sta ik in de hete walm van een Sallands zwembad oog in oog met Pisvlek. Hij is grijs en de bezorgde fronsrimpel in het voorhoofd een stuk dieper dan ik me herinner. “Maaike? Wat doe jij in godsnaam hier?” Hij neemt me, zonder gêne, van top tot teen in zich op. Typisch. “Dat moet ik jou vragen, want ik kom oorspronkelijk uit deze streek.” Het is mijn terrein, mijn privilege, hij was de Hagenees.
“Ga maar alvast omkleden, Senna”, zegt Guido tegen een blonde jongen. “Dat is mijn zoon.” “Ah, ik heb net m’n dochter weggebracht, die zwemt ergens in een rood badpak”, zeg ik.
“Ik dacht dat je nooit wilde trouwen of kinderen krijgen?” “Klopt”, zeg ik. “Nooit getrouwd, maar als je eenmaal de juiste treft, komt de kinderwens vanzelf.” Dat ik inmiddels alleen ben laat ik buiten beschouwing. We nemen plaats in de grote kleedruimte, waar Senna zich in een hoekje, rillend van de kou, afdroogt.
“En de vader van de kinderen, wat doet-ie precies?”, gaat Guido verder met zijn vragenvuur. “Maakt dat uit?” “Aha”, lacht-ie sarcastisch. “Je schaamt je?” “Zeker niet, hij is piloot.”
“Zoiets had ik wel bij je verwacht”, zegt hij arrogant. “Die man heeft vast een groot ego en een paar vliegende neukertjes erbij.” We zijn zeventien jaar verder maar Guido is in het sneue stadium blijven hangen. “Geloof me”, zeg ik. “Niet iedere kerel heeft drie vrouwen nodig om zich man te voelen.”
“En wat doe jij tegenwoordig?”, boots ik z’n intonatie na. “Oh, ik schrijf een boek en ben huisvader.” “Past wel bij je”, zeg ik oprecht, want ik herinner me zijn aversie tegen de gedachte dat de man kostwinner zou moeten zijn.
Als Senna voor ons komt staan, stuurt Guido hem met een euro naar de kantine voor snoep. “Ik zag laatst dat je stukjes voor die zure vrouwensites- en bladen schrijft. Verbaast me wel dat jij je daartoe verlaagt…”
Ik sta op. “Weet je wat mij verbaast? Dat je jezelf nog niet van kant gemaakt hebt. Daar dreigde je toch zo vaak mee?” Hij lacht luid. Heel luid. “Nog steeds een sarcastisch wijf, dus. Nee, helaas. Ik heb slechts een drankprobleem en heftige paniekaanvallen”, vervolgt-ie bloedserieus.
Zijn lichaamsgeur bewijst dat het geen leugen is. Ik sta op, want ik wil weg uit deze zuigende energie. “Kom anders iets eerder de volgende keer, Maaike. Drinken we koffie”, zegt Guido als ik wegloop. “Senna zwemt deze maand af. Dus je zal me niet vaak meer tegenkomen.”
Gelukkig maar. “Ik zie wel”, zeg ik als ik nonchalant de deur open. Hoe z’n werkschema ook is, vanaf nu mag de piloot het zwemmen elke woensdag regelen. Vind-ie vast niet erg… dat is tenminste wél een leuke ex.
Deze column verscheen eerder op LINDA.
